GABRIEL VAN ROSMALEN & ANNA SCHRÖDER
12 VII 2025 18:00 uur
Friezenkerk - Rome
I
Bruidspaar, Gabriel en Anna, dit door uw gekozen bedehuis om met elkaar voor Gods aangezicht met elkaar te huwen en uw trouw jegens elkaar te beloven tot de dood uw echtelijke samenzijn scheidt, is tevens uw te gedenken onderbreking op de pelgrimstocht die het leven is – onderbreking om met elkaar te trouwen.
De bruid pelgrimeerde al eens naar Santiago de Compostella, de bruidegom naar Assisi en nu u beiden samen, burgerlijk wederkerig het ja-woord al geschonken op 31 maart in Nederland, van Siena naar hier – Rome, de Friezenkerk in de nabijheid van het graf van Petrus en het onderkomen van diens opvolger, de overbuur van deze bescheiden kerk die onder de blijvende bescherming verkeert van de aartsengel Michael, zo broederlijk en zusterlijk nabij aan de gelijken – Gabriel en Raphael.
Wij allen zijn slechts zwervers op aarde en ten beste zwervers met een doel. Dat zijn de pelgrims. Wij bezoeken heilige plaatsen waar sporen zich bevinden van het heilige en de Heilige. Zij doen ons vermoeden dat het leven hier niet volstaat maar van nature moet doorgaan over de dood heen, al kunnen we op dat mysterie niet de hand leggen – zelfs niet als gelovige christenen. Maar op zulke plaatsen kan het wel eens geschieden dat wij door Gods genade Hem directer vinden dan in het dagelijkse leven. Soms gebeurt dat Hij Zich even toont. Wij vinden ons dan terug op de knieën tot verbazing van ons zelf, overweldigd door Zijn aanwezigheid. Zulks is een Pasen-gewaarwording, een ontmoeting met de verrezen en verheerlijkte Heer, Jesus de Christus. Want wie Hem ziet, die ziet de Vader (cf. Jo 14,9).
Ons rest gewoonlijk wel altijd de vreugde van de Psalmist (121,5-6), zijn bezongen geborgenheid in God: ‘De Heer, Hij is uw behoeder, de Heer is schaduw voor u aan uw rechter zijde. Bij dag zal de zon u niet steken, noch de maan in de nacht.’ U hebt daarvan weet op uw pelgrimstocht hierheen de afgelopen dagen, naar Rome de Eeuwige Stad.
Bruidspaar, u hebt voor deze eredienst, waarin u weldra aan elkaar het sacrament van het huwelijk toedient – tot verwezenlijking van elkaar en tot opbouw van Kerk en samenleving, te overwegen lezingen uit de Bijbel gekozen en ook op verzoek geschreven waarom u met elkaar wilde trouwen en dan ook nog in de Kerk.
II
Dat u zo treffend bij elkaar past en elkaar aanvult, verwoordt bruid Anna aldus:
‘Gabriel leert mij hoe je een liefdevolle relatie hebt. Bij voorbeeld door goed te luisteren, niet te fel te reageren, verkeerde patronen serieus aan te pakken en niet bang of wantrouwend naar elkaar te zijn […] Hij gaat het leven gestructureerd, gedisciplineerd, opgeruimd en altijd op tijd tegemoet. Bij mij is het vaak chaos, maar zit het leven ook vol onverwachte momenten van verwondering. Gabriel is van de grote lijnen en van actie en ik van de details en van creativiteit.’
Bruidegom Gabriel zijnerzijds schrijft onder meer:
‘Anna is volstrekt, maar dan ook volstrekt, eigenzinnig […] Ze is volkomen zichzelf […] Liegen valt haar zwaar. Ook het onderdrukken van direct handelen vanuit intuïtie is soms lastig, hoewel ze het daar opvallend vaak bij het rechte eind heeft.’
‘Zij is voor mij meer hart dan hoofd. Meer gevoel dan het woord.’
‘Anna is vol goedheid. Met oog voor eenieder die zelf minder bij machte is een stem te laten klinken […] Het is vooral haar kloppend hart dat dit allemaal stuwt en drijft […] Soms voelt dat grote hart als een glimp hier op aarde. Een scherf uit de hemel.’
III
Op Kerstavond jongst leden was Anna in Colombia, terwijl Gabriel in Nederland -- fysiek ver weg dus van elkaar – over zijn bruid mijmert en dat haar als bruidegom schrijft:
‘Leef ik, doordat ik jou zo dicht bij me draag, een klein stukje mee met jouw leven? En jij met het mijne? Op de een of andere manier moet ik denken aan bidden […] Zelfs als degene voor wie je bidt een ander mens is, is dat gebed niet louter horizontaal. Wie voor iemand bidt, erkent iets groters – een besef van het goddelijke, een andere aanwezigheid. Zou het bij onze liefde ook zo zijn, dat het hoofdzakelijk horizontaal is van mens tot mens, maar dat de diepte de verticale as, raakt aan een goddelijk besef, dat zij wortelt in een goddelijk aanschijn.’
Zo is het, denk ook ik. En dat blijkt uit uw beider keuze van de lezingen voor deze plechtigheid bij gelegenheid van uw huwelijk.
‘Het Woord is vlees geworden en heeft onder ons gewoond. Wij hebben Zijn heerlijkheid aanschouwd […] Niemand heeft ooit God gezien; de Eniggeboren Zoon, Die in de schoot des Vaders is, Hij heeft Hem doen kennen.’ (Jo 1,14.18)
‘Gij zult de Heer uw God beminnen met geheel uw hart en met geheel uw ziel, met al uw krachten en geheel uw verstand; en uw naaste gelijk u zelf.’ (Dt 6,5; Lc 10,27)
De liefde tot God mislukt onherroepelijk zonder de liefde tot de naasten. Wij komen dan niet echt aan ons zelf voorbij en blijven steken in eigenliefde, waaraan ons tijdperk in het Westen helaas zo rijk is.
Eigenliefde is niet onze roeping. Onze roeping is de van ons zelf af ziende liefde om God te vinden en de naasten te helpen.
‘Het geloof in God maakt mij wie ik ben. Het maakt’, schrijft Anna, ‘dat ik een onderstroom van rust voel in mijn springende karakter. Het maakt dat ik een soms overweldigend gevoel van dankbaarheid aan God kan richten.’
‘De kern [waarom ik met Gabriel wil trouwen] is dat wij zo’n krachtige liefde en complementaire levenslust voelen bij elkaar […] Door het sacrament van het huwelijk wil ik Gods liefde deel maken van onze toekomst samen.
Dank zij Gods zegening zal mijn vertrouwen in ons huwelijk verder verdiepen, [bovendien] om met ons huwelijk een stabiele en warme basis te vormen voor volgend leven, waaraan ik net als mijn vader het geloof wil doorgeven.’
IV
Bruidspaar Anna en Gabriel, nu zal de Heer u met elkaar verbinden, omdat u beiden zich met elkaar wilt verbinden voor Zijn aangezicht. Dat is het ‘samen zijn in goddelijke liefde’.
Het drievoudige snoer, waarvan Prediker (4,11-12) gewaagt dat het niet gauw stuk te krijgen is. Het betreft het driedubbele koord tussen u beiden met daarbij als derde de Liefde Zelf, God Zelf.
U beiden samen, God ingesloten, de horizontale liefde die de verticale liefde niet buiten sluit.
Toch zal uw liefde, hoe groot en oprecht ook, door het leven worden getekend en beproefd. Het is wijs daarover ook vandaag al even na te denken. U belooft elkaar immers trouw ‘in goede en slechte tijden, bij voorspoed en tegenspoed, bij gezondheid en ziekte’ – altijd dus. U behoeft dan weliswaar niet zoals Jacob met de engel te vechten (cf. Gn 32,22-32), maar dan toch wellicht eens met elkaar en met de kinderen, die God u hopelijk wil schenken en toevertrouwen. Het is enigszins als bij het christelijke geloof. Soms moet de Heer ons wat tegemoet komen om te volharden. Ook het huwelijk vraagt om volharding en de wil te volharden. U bent u evenwel ervan bewust dat u het licht van de liefde als genade hebt gekregen; dat is meer waard dan wat dan ook (cf. Heb 10,32-35).
Besluiten we deze overweging met de lofzang op de liefde, door Paulus verweven in diens eerste brief aan de Korinthiers (1 Kor 13,1-13), als vertrouwvolle en immer troostende bijstand:
‘Al heb ik het volmaakte geloof dat bergen verzet – als ik de liefde niet heb, ben ik niets […] De liefde is niet afgunstig, zij praalt niet, zij beeldt zich niets in, zij geeft niet om schone schijn, zij zoekt zichzelf niet […] de liefde vergaat nimmer.’
‘Dit ene weten wij en aan dit één houden we ons vast in de donkere uren’ – zo bruidegom Gabriel Henriette Roland Holst aanhalend bij gemis van bruid Anna op die Kerstavond – ‘er is een Woord, dat eeuwiglijk zal duren, en wie ’t verstaat, die is niet meer alleen.’
Dat vlees geworden Woord, de Christus, onze verrezen en verheerlijkte Heer, nodigt u beiden, bruidspaar, nu uit uw ja-woord jegens elkaar te geven.