Op zesja­rige leef­tijd voelt Antoine Bodar ('s-Herto­gen­bosch 28 december 1944) zich aange­trokken tot de liturgie. In hem ontstaat het verlangen priester te worden. Hij wordt meteen misdie­naar en koor­zanger. Na de Lagere School is hij leer­ling aan het Gymna­sium van de paters jezu­ïeten, het Igna­ti­us­col­lege in Amsterdam. Maar Bodar houden de jezu­ïeten voor te dom en sturen hem van school aan het einde van de vierde klas. Feite­lijk was hij meer dromer dan werker. Hij vindt een baantje in het archief van het dagblad De Tijd. De vermeende domheid en de chao­ti­sche toestand in de katho­lieke Kerk van Neder­land na het Tweede Vati­caans Concilie doen Bodar zijn pries­ter­roe­ping begraven.