Op zesjarige leeftijd voelt Antoine Bodar ('s-Hertogenbosch 28 december 1944) zich aangetrokken tot de liturgie. In hem ontstaat het verlangen priester te worden. Hij wordt meteen misdienaar en koorzanger. Na de Lagere School is hij leerling aan het Gymnasium van de paters jezuïeten, het Ignatiuscollege in Amsterdam. Maar Bodar houden de jezuïeten voor te dom en sturen hem van school aan het einde van de vierde klas. Feitelijk was hij meer dromer dan werker. Hij vindt een baantje in het archief van het dagblad De Tijd. De vermeende domheid en de chaotische toestand in de katholieke Kerk van Nederland na het Tweede Vaticaans Concilie doen Bodar zijn priesterroeping begraven.
Omroep & Studie
In 1965 begint Bodar zijn loopbaan bij de publieke omroep als programmaker en presentator. In die tijd leert hij het vak van de groten van toen: Netty Rosenfeld, Henk van Stipriaan en Bob Uschi. In de jaren tachtig maakt hij enige portretten voor het NOS-programma 'Markant'. In het begin van de jaren negentig presenteert Bodar het RKK-televisieprogramma 'Eeuwigh gaat voor Oogenblick', een gesprek over zingeving met schrijvers, geleerden, geestelijken en politici. Dat programma is opnieuw leven ingeblazen van 2011 tot 2016. Van 2010 tot 2016 presenteert hij voor Radio IV op zondagochtend het muziekprogramma 'Echo van Eeuwigheid' en van 2014 tot 2017 presenteert hij televisieseries over Franciscus van Assisi, Jesus van Nazareth, Benedictus van Norcia, Constantijn de Grote en Paulus van Tarsus.
In 1969 doet Bodar alsnog staatsexamen Gymnasium A en vangt terstond de ene formele studie na de andere aan: geschiedenis in Amsterdam en Bazel, kunstgeschiedenis, literatuurwetenschap en filosofie in Leiden, theologie in Utrecht en later in Rome. In 1978 begint hij kunstgeschiedenis en esthetica te doceren aan de Universiteit Leiden. In 1987 promoveert hij cum laude aan de Universiteit van Amsterdam tot doctor in de filosofie.
Als zijn belangrijkste leermeesters beschouwt Bodar Johan Huizinga, Sem Dresden, Johan Polak en Joseph Ratzinger.
Universiteit & Priesterschap
Het verlangen priester te worden blijft en keert midden jaren zeventig dwingend terug, al valt het feitelijke besluit aan de roeping gevolg te geven eerst in 1985. Na zeven moeizame jaren van voorbereiding en tegenwerking wordt hij in 1992 eerst door bisschop Lescrauwaet in de Amsterdamse jezuïetenkerk 'De Krijtberg' diaken en later in dat zelfde jaar in de kathedrale basiliek van Sint Bavo door bisschop Bomers priester gewijd.
Na zijn wijding assisteert Bodar in 'De Krijtberg' te Amsterdam, zijn woonplaats van kindsbeen af, de geloofsgemeenschap waartoe hij sinds 1983 behoort. Niet alleen katholieken maar ook protestanten en 'buitenkerkelijken', onder wie veel studenten, weten hem te vinden. Toch besluiten de jezuïeten einde 1995 Bodar van zijn assistentie te ontheffen. Debet daaraan is de dan nog gepolariseerde Kerk in Nederland. In januari 1996 viert Bodar daar voor het laatst Eucharistie. Aansluitend draagt hij enige tijd de Mis op aan de Amsterdamse Goudkust in de inmiddels afgebroken 'Christus' Geboorte'.
In dezelfde tijd van zijn ontslag uit 'De Krijtberg' ontnemen hem zijn collegae in Leiden bij stemming de onderwijsopdracht in de esthetica. Hij treedt daar ten slotte uit dienst in 2003. Van 2006 tot 2011 is hij bijzonder hoogleraar voor christendom, cultuur en media aan de Universiteit van Tilburg, de leeropdracht die hij van 2013 tot 2016 voortzet als gasthoogleraar aan de Katholieke Theologische Faculteit te Utrecht.
Rome
Met toestemming van de Haarlemse bisschop en de Leidse universiteit vertrekt Bodar in de late zomer van 1998 naar Rome en neemt zijn intrek in het pauselijke priestercollege 'Santa Maria dell'Anima'. Hij schrijft zich in aan de pauselijke universiteit 'Gregoriana', allereerst om zijn studie theologie te verdiepen. De specialisatie wordt systematische theologie – vooral sacramentenleer en ekklesiologie, terwijl liturgiek en kerkgeschiedenis zijn grote belangstelling houden.
Niet lang na zijn priesterwijding was Bodar begonnen met regelmaat over Christendom en Kerk te publiceren – in NRC Handelsblad, in Trouw, in Katholiek Nieuwsblad, in Nederlands Dagblad, in Brabants Dagblad en soms in de Volkskrant. Dat blijft zo vanuit Rome. Regelmatig vliegt hij daarenboven over naar Nederland om lezingen te geven en in de media commentaar te geven op gebeurtenissen omtrent de Kerk. Inmiddels zijn een twintigtal boeken van zijn hand verschenen -- het laatste in 2016 met als titel 'Geborgen in traditie'.
In augustus 2002 vraagt bisschop Hurkmans Bodar plebaan te worden van de kathedrale basiliek van Sint Jan in 's-Hertogenbosch, zijn geboortestad. Ook achteraf ziet hij in die benoeming een 'vingerwijzing Gods'. Ook voor zijn persoonlijke omgeving. Want in dat Bossche jaar sterven zijn vader en zijn broer en geraakt zijn moeder dementerend. Omdat de door de bisschop toegezegde medewerkers uitblijven, vraagt Bodar ontslag dat hij krijgt per januari 2004. Hij keert terug naar Rome. De verbinding met 's-Hertogenbosch evenwel blijft. Met regelmaat vervangt Bodar in de zomer zijn opvolger als plebaan. Van 2012 tot september 2016 is hij voorts gedelegeerde van het Bossche bisdom voor de universiteiten.
Gemiddeld verblijft Bodar negen maanden per jaar in Rome en drie maanden in Nederland.