TROOSTENDE VERHEERLIJKING

6 VIII 2023

Het feest van de Gedaan­te­ver­an­de­ring van de Heer, dat de Kerk vandaag op 6 augustus viert, gaat waar­schijn­lijk terug tot het wijdings­feest van drie kloos­ter­kerken, gebouwd op de berg Tabor in de zevende eeuw -- toege­wijd aan Jesus, Moses en Elia, de drie hoofd­fi­guren met elkaar in gesprek tijdens de lich­tende verheer­lij­king van Christus op die berg.

Daar wordt Jesus door Zijn Vader getoond als de Zoon van God. Het aanschouwen van Zijn godde­lijk­heid dient tot bemoe­di­ging en vertroos­ting aan de drie apos­telen die met Hem de berg bestegen -- Petrus en de beide broe­ders Joannes en Jacobus. Het zijn dezelfde die Jesus verge­zellen naar de hof van Ghet­se­mane, alvo­rens Hij wordt gevangen genomen.

Deze epifanie of verschij­ning van Zijn godde­lijk­heid doet zich ook voor, wanneer de wijzen uit het Oosten Jesus komen aanbidden als de pas geboren Koning van de Joden, wanneer Hij door Zijn neef Joannes wordt gedoopt in de Jordaan, wanneer Jesus Zelf over het water van het meer van Galilea loopt, wanneer Hij sterft aan het kruis en de Geest geeft en wanneer Hij als Eerste uit de doden opstaat.

In het mysterie van ons geloof wendt God Zich naar ons toe. En we beseffen dat geloof over­gave en vertrouwen is -- geen moraal, geen ideo­logie of theorie, maar Gods uitno­di­ging ons in Hem te vermeien, in Zijn liefde  op te gaan en ons te richten op de hoop die Hij ons beoogt te schenken.

In zijn nach­te­lijke visioen ziet de profeet Daniel een bejaarde zich neer­zetten op een troon, wiens gewaad wit is als sneeuw en wiens hoofd­haar blank als wol. Met de wolken des hemels zie hij iemand aankomen die op een mens gelijkt. Hij gaat naar de hoog­be­jaarde en wordt voor hem geleid. De op een mens gelij­kende wordt dan heer­schappij gegeven, luister en konink­lijke macht. Zijn heer­schappij is een eeuwige die nooit vergaat. (Cf. Da 7,9-10.13-14) Die droom van de profeet begrijpt de Kerk als de voor­af­beel­ding van Jesus' verheer­lij­king op de berg Tabor.

Na Jesus' verrij­zenis en terug­keer naar Zijn Vader in de hemel zou Petrus getui­genis afleggen van hetgeen hij met Joannes en Jacobus toen op de heilige berg had meege­maakt (2 Pe 1,16-18): 'Wij spraken als oogge­tuigen van Zijn luister. Want Hij heeft van God de Vader eer en verheer­lij­king ontvangen, toen door de verheven Majes­teit tot Hem werd gesproken: "Deze is Mijn geliefde Zoon, in Wie Ik Mijn welbe­hagen heb." Deze stem hebben wij zelf uit de hemel horen klinken.'

De kern van dit feest is dat God de Vader Jesus Christus als God de Zoon  toont -- toen om de apos­telen te bemoe­digen, nu om ons volhar­ding in het geloof te schenken in een periode, stellig in Neder­land en elders in Noord-West-Europa, als zou het chris­tendom voorbij zijn ten gunste van het bij de tijd zijn met de louter mense­lijke maat van het heden zonder hoop op eeuwig leven in Gods aange­zicht, de Liefde tout court. We plukken de dag die reikt tot de licha­me­lijke dood maar niet erover heen met het tot deze levens­hou­ding beho­rende rela­ti­visme en secu­la­risme en het op den duur dood vermoei­ende genieten in een pogen altijd jong te zijn totdat de dood even­goed erop volgt en wij zonder hoop verdwijnen in het hele­maal niets.

Vandaag vieren wij dus een troost­rijk feest voor al degenen die de moed niet verliezen en de hoop op God en Zijn mens geworden Zoon -- de histo­ri­sche Persoon Jesus Christus -- niet opgeven in het verlangen dat God groter is dan de mens en de mensen onderling.

'Hij werd voor hun ogen van gedaante veran­derd', lezen we bij Matteüs (17,1-9), Jesus met de drie apos­telen 'boven op een hoge berg, waar zij alleen waren'. En toen begon Zijn gelaat  te stralen als de zon en Zijn kleed werd glan­zend als het licht. En plot­se­ling verschenen hun Moses en Elia die zich met Jesus onderhielden.

De Vader doet in Moses de Wet en in Elia de Profeten  voltooien-- het wezen van het Oude Testa­ment, de Joodse Bijbel -- Moses die de twee tafelen met de tien geboden had ontvangen op de berg Sinai  (cf. Ex 20,1-17;31,18; 34,1-35. Dt 5,1-22),  Elia die als profeet door God zo was bemind dat hij in een vurige wagen naar de hemel werd gevoerd (cf. 2 Kon 2,11). Jesus de Christus blijkt de voltooiing van de Wet en de Profeten.

Waar­over spraken Jesus en Moses en Elia? Dat laat zich veron­der­stellen, omdat Jesus de drie apos­telen mee naar boven had genomen om hun moed te verschaffen aan Hem trouw te blijven en  vol te houden in hun leer­ling­schap. Jesus' lijden en sterven zou immers geen einde zijn maar in de verlos­sing door Hem nieuw begin zonder einde.

Matteüs en Marcus berichten niet nader, alleen Lucas (9,30-31), de kunste­naar onder de evan­ge­listen met gevoel voor détail schrijft: 'En zie, twee mannen waren met Hem in gesprek; het waren Moses en Elia die in heer­lijk­heid verschenen waren en spraken over Zijn heen­gaan, dat Hij in Jerusalem zou voltrekken.'

Christus' lijden zou leiden tot de dood en door de dood heen tot de opstanding.Nadien zou Hij nog veertig dagen zich telkens weer open­baren op aarde tot Zijn hemel­vaart en Zijn in de hemel Zich neer­zetten  aan de rechter hand van de Vader. Daar is en blijft Hij onze Hoge­priester en Voor­spreker, zoals de Hebreeën-brief (cf. 4,15;7,25-26) ons laat weten.

Aan het uitver­koren volk onderweg veertig jaren lang door de woes­tijn naar het beloofde land heeft God Zijn aanwe­zig­heid steeds laten zien door een wolk op de dag en door een vuur­zuil in de nacht. Hier op de berg Tabor is God Zijn met ons zijn door 'een lich­tende wolk' die hen over­scha­duwde. 'En uit die wolk klonk een stem: 'Dit is Mijn welbe­minde Zoon […] luis­tert naar Hem.'

De opdracht te luis­teren naar Jesus verschrikten de drie apos­telen en uit hevige vrees  wierpen zij zich ter aarde, terwijl Petrus even tevoren nog had durven opmerken dat het zo goed was op de berg te vertoeven en om daar drie tenten op te slaan -- één voor Jesus Zelf, één voor Moses en één voor Elia.

Die opdracht te luis­teren naar Jesus in de Evan­ge­liën blijft ook onze opdracht -- onver­schrokken, zonder angst om wat de mensen  wel ervan zouden kunnen zeggen.

Na de klank van de stem van God de Vader is de verheer­lij­king voorbij. Onder het afdalen gelast Jesus de drie met niemand over het aanschouwde te spreken, 'voordat de Mensen­zoon uit de doden is opgestaan'.

Op dit troost­rijke feest van Jesus' verheer­lij­king of gedaan­te­ver­an­de­ring op de berg Tabor keren we terug naar de berg Sinai en vieren de volein­ding van het Oude Testa­ment in het Nieuwe Testa­ment. Zo blijkt de  Tabor de tweede berg Sinai. Daar schonk God Zijn tien woorden, hier toont Zich het vlees geworden Woord. Samen komt hier de Messias met de beide herauten van de Joodse Bijbel als dragers van het Gods mysterie in Christus, de Midde­laar tussen God en mensen, tussen het Oude en het Nieuwe Verbond.

Het feest van de verheer­lij­king des Heren wijst naar boven en bewijst dat naast de zicht­bare wereld ook de onzicht­bare wereld ertoe doet en rich­ting geeft en de dage­lijks­heid over­wint in het zicht van de nu nog in dit leven voor ons verborgen God.

Religie is verbin­ding. Huidige religie in onze streken is klaar­blij­ke­lijk voor deze periode alleen en uitslui­tend de sport. Sport kan verbinden en samen­brengen. En dat is goed.

Maar waar blijft heden de verhef­fing van de mens, het boven ons zelf zien uit te groeien en uit te kijken verder dan het amuse­ment en de span­ning en de winst van maar even? Waarom verlangen we niet meer dan nu naar Hem Die ons leven verdiept en zin geeft over de dood heen?

In Hem hoopvol door Gods genade te geloven, dat geeft ons leven diepe zin en grote troost.

(6 VIII 2023 preek in Sint Jan 's-Herto­gen­bosch)