SAM VAN HENSBERGEN & CLAUDIA PIETERSE

26 IX 2020
Frie­zen­kerk - Rome

Het is begonnen in 2004 in Amsterdam met een enkele niet door de ander opge­merkte blik, het vindt nu in 2020 volle­dige vervul­ling in Rome. Toen bij de Neder­land­sche Bank, nu bij het Vati­caan.  Toen bij de baas van het geld, nu bij de baas van het geloof.  -- Om zo te zeggen.

Bruids­paar,
eerst voor elkaar onbe­reik­baar, toen elkaar toch bereikt. 'Mijn wegen zijn niet uw wegen', schrijft Jesaja als profeet van de Heer, 'en mijn gedachten zijn niet uw gedachten'.

Toeval bestaat niet voor wie het wil zien dank zij de Albe­schikker Die de liefde is en de liefde laat geschieden. En zo bent u elkaar dan toch toege­vallen en uw vrije wil heeft zich daarbij gevoegd -- bij dat toeval dat toevallen bete­kent. Uw liefde voor elkaar blijkt u wel dege­lijk gegund -- zij het niet terstond door een enke­ling begrepen, toen vanzelf­spre­kend vermoe­de­lijk -- maar nu vandaag door de Aller­hoogste alsnog bekrach­tigd. Anders zoudt u niet hier nu kunnen verkeren voor het altaar,  het Christus-symbool in dit Romeinse bedehuis.

Voor uw huwe­lijks­li­turgie hebt u gekozen te lezen uit het boek Prediker (3,2), de profeet van de betrek­ke­lijk­heid, levens­lessen lerend over ons onder­maanse bestaan: 'Er is een tijd om te baren en een tijd om te sterven.'

Het baren is reeds geschied, het sterven mag nog lang wachten.

Het is een vreugde dat de kinderen van brui­degom Sam, Lusanne en Julian, met hun aanwe­zig­heid deze blije plech­tig­heid verhogen, zoals het even­eens getuigt van dank­baar­heid en gelukt­heid in het geluk van nu dat uw beider kinderen (de kinderen van u tweeën), Josep­hine en Jasmijn, als bruids­kin­deren de feest­vreugde nog eens op een hoger plan brengen.

'Je hebt mij met Josep­hine en Jasmijn twee heel lieve en mooie doch­ters gegeven', zo de brui­degom tot de bruid, 'en ik vind het fijn hoe je Lusanne en Julian hebt opge­nomen in jouw leven en hen deel laat uitmaken van de kansen die jouw talenten en carrière ons gezin bieden'.

En bruid Claudia in haar brief aan de brui­degom: 'We "begonnen" al samen met kinderen, kochten ons eerste huis samen en […] kregen nog twee kinderen en verhuisden met de klein­tjes inter­na­ti­o­naal […] en nu trouwen we.'

'Er is een tijd om te zwijgen en een tijd om te spreken', vervolgt Prediker (3,7). Zijn wijs­heid in dezen geldt elk mens in elke verbin­ding -- in de samen­le­ving, in de werk­kring, in de Kerk, in het huwe­lijk, in de vriendschap.

Het behoort tot de levens­kunst op tijd te zwijgen en op tijd te spreken. En die kunst ons eigen te maken duurt het leven lang.

Nog een derde les uit Prediker (3,11) haal ik aan uit de door u gekozen lezing: 'Alles wat God doet is goed op zijn tijd. Hij heeft de mens besef van duur inge­geven, maar toch blijft Zijn werk voor de mens van het begin tot het einde ondoorgrondelijk.'

Niet alleen het leven is een mysterie, zo ook God en niet minder de dood en de liefde. Met ons besef van duur heeft God , voor wie het verstaan wil, bevroeden van de eeuwig­heid in ons hart gelegd. Ofschoon alles op de door God vast­ge­stelde tijd geschiedt, hebben wij slechts frag­men­ta­ri­sche kennis van deze ordening.

Naar het prac­ti­sche leven vertaald behelst dít deze derde les:

Met ons verstand en met onze proef­on­der­vin­de­lijk­heid kennen we nog niet gehele leven. Dat behelst meer en zou de mens mogen beteu­gelen in zijn zeker maar beperkt weten -- het hoofd derhalve minder in de nek maar meer gebogen in deemoed die dienst­baar­heid aanwakkert.

Volhar­ding in dienst­baar­heid die zich paart aan weder­zijdse liefde is onder­werp in de eerste lezing in deze liturgie, genomen uit Paulus' brief aan de Romeinen (12,9-21): Onge­veinsd­heid in de liefde, harte­lijk­heid en gene­gen­heid, achting voor de ander -- zelfs hoger dan voor zich­zelf, beoe­fe­ning van de gast­vrij­heid en over­gave aan Gods gerech­tig­heid. Vergeldt kwaad met goed en stapelt vurige kolen op het hoofd van uw vijand.

Kortom, leidt een leven zoals Christus  het ons heeft voor­ge­leefd en zoals het dus een christen betaamt. Een derge­lijk leven getuigt van het zoeken naar de wil van God.

Jesus verge­lijkt die levens­hou­ding in het evan­gelie van Matteüs (7,24-27)  met het huis, door een verstandig man niet op zand maar op rots­grond gebouwd. Het weer­staat storm en regen en ander geweld maar stáát zelf als rots in de bran­ding. De evan­ge­list Lucas (7,43-45) laat dezelfde gelij­kenis over het huis, op zand of rots­grond gebouwd, voor­af­gaan door een andere die de boom aangaat, herken­baar als hij is aan zijn vruchten -- met als gevolg­trek­king:  Zo brengt een goed mens uit de schat van goed­heid in zijn hart het goede te voorschijn.

Laten de kinderen, die aan u beiden zijn toever­trouwd, herken­baar zijn aan uw goed­heid -- de kleine Josep­hine en Jasmijn, de grote Lusanne en Julian.

In dit plechtig samen zijn hier is uw moeder, Lusanne en Julian niet uitge­sloten maar op natuur­lijke wijze en naar Gods wil en Zijn liefde ingesloten.

Laat uw gezin, bruids­paar, altijd als dat huis, die veilige have van gebor­gen­heid, dat beeld van stand­vas­tig­heid zijn en blijven.

'We trouwen in Rome, de stad waar we nu ruim vieren­een­half jaar wonen. Het is een bijzonder moment om onze relatie nu ook voor familie, vrienden, Kerk en God te beves­tigen.' Zo de brui­degom. En de bruid: 'Rome heeft ons zelfs dich­terbij elkaar gebracht, momenten van kracht die we hervonden in het geloof en samen in de Friezenkerk.'