HOMILIE

20 XII 2015
Frie­zen­kerk - Rome

Vierde Zondag van de Advent (C)

HOMILIE:

'Rorate caeli desuper et nubes pluant Iustum. Aperi­atur terra et germinet Salva­torem.' (Js 45,8) (Dauwt hemelen uit den hoge en laten de wolken de Gerechte regenen. Laat de aarde zich openen en de Verlosser voort­brengen.) [Introitus]

'Prope est Dominus.' (Ps 145,18) -- 'Nabij is de Heer voor allen die Hem aanroepen, voor allen die Hem oprecht aanroepen.'[Graduale]

'Profeten hebben Hem aanschouwd. De Moeder-Maagd heeft Hem met onuit­spre­ke­lijke liefde in haar schoot gedragen. […| Hij Zelf ontsteekt in ons de vreugde toe te leven naar het mysterie van Zijn geboorte.' [Prefatie II van de Advent]

Dat vreug­de­volle verwachten en verlangen naar Zijn komst tekent de Advent. Het is het uitzien naar de dag van Gods geboorte in het vlees, naar de dag van Gods weder­keer aan het einde der tijden, en naar Zijn herge­boorte in ons eigen hart.

'Gij zijt aan de avond van de tijd

gedrongen door barmhartigheid

gedaald in maag­de­lijke schoot

om ons te redden van de dood.'

[Vesper­hymne vanaf 17 XII]

Hebreeën 10,5-10 [tweede lezing]:

Met de komst van de Zoon Gods in het vlees om Zich te offeren voor ons -- het ene offer voor altijd -- is de tijd van brand- en zoen­of­fers, die volgens de Wet moesten worden opge­dragen, voorbij.

Het Oude Verbond vindt zijn voltooiing in het Nieuwe Verbond.

'Als Christus in de wereld komt, zegt Hij tot de Vader (cf. Ps 40,7-9): "Slacht­of­fers en gaven hebt Gij niet gewild, maar Gij hebt Mij een lichaam bereid."'

Door toedoen van de Heilige Geest is Hij geboren uit de Maagd Maria.

'Brand­of­fers en zoen­of­fers konden U niet behagen. Toen zei Ik: "Hier ben Ik. Zoals er in de boekrol over Mij geschreven staat. Ik ben gekomen, 0 God, om Uw wil te doen."

Zoals Maria haar fiat had gegeven aan de engel Gabriel (cf. Lc 1,38: 'Fiat mihi secundum verbum tuum.'), zo ook de Zoon Gods Die zij als kind heeft doen geboren worden.

Twee­ërlei stelt de schrijver van de Hebreeën-brief vast:

1

'Hij schaft dus het eerste [de vele offers] af om het tweede [het ene offer dat alle andere uit het verleden over­bodig maakt] te laten gelden.'

2

'Door die wil [Jesus' over­gave aan de wil van de Vader] zijn wij gehei­ligd, eens en voor altijd, door het [ene] offer van het lichaam van Jesus Christus.'

Micha 5,1-4 (eerste lezing):

'Gij, Bethlehem in Efrata, al zijt gij klein onder Juda's geslachten, toch zal uit u geboren wordenHij Die over Israel zal heersen. In het verre verleden ligt Zijn oorsprong, in lang vervlogen dagen.'

Verge­lijk 1 Samuel 17.12.14:

'David was de zoon van een Efra­tiet uit Bethlehem in Juda die Isaï heette en acht zonen had […] -- David was de jongste.'

Verge­lijk ook het kerstlied:

'Er is een roos ontsprongen

uit ene wortelstam

die, lijk 't d'ouden zongen,

uit Jesse [Isaï] leven nam.'

De moeder zal haar kind baren. 'Hij zal man van vrede zijn.'

'Ecce Virgo conci­piet en pariet Filium et voca­bitur nomen Eius Emma­nuel.' (Js 7,14) (Zie de Maagd zal ontvangen en de Zoon ter wereld brengen en Zijn naam zal zijn Emma­nuel.) [Communio]

Lucas 1,39-45 (Evan­gelie-lezing):

Maria bezoekt haar nicht Elisa­beth in het berg­land van Juda.

De zwan­gere Maria begroet de hoog­zwan­gere Elisa­beth die al in haar zesde maand was, toen zij zelf [Maria] door de Heilige Geest werd over­scha­duwd. (Vandaar dat de Kerk de geboorte van Joannes de Doper viert op 24 juni -- een half jaar vóór de geboorte des Heren.)

'Zodra Elisa­beth de groet van Maria hoorde, sprong het kind op in haar schoot. En Elisa­beth, vervuld van de Heilige Geest, riep met luide stem: "Gij zijt de geze­gende onder de vrouwen en geze­gend is de vrucht van uw schoot. Waaraan heb ik het te danken dat de moeder van mijn Heer naar mij toekomt? […] Zalig zij die heeft geloofd dat in vervul­ling gaat wat haar vanwege  de Heer is gezegd."'

Luis­teren we naar het commen­taar van de kerk­vader Ambro­sius op deze ontmoe­ting tussen de beide vrouwen (cf. Expla­natio in Lucam II 19.22-23.26-27) [Brevier: 21 XII deel 1, jaar II]:

'Elisa­beth hoorde de stem [van Maria] het eerst, maar Joannes bespeurde het eerst de genade. Zij hoorde in de orde van de natuur, hij sprong op in de kracht van het mysterie. Zij nam de aankomst van Maria waar, hij die van de Heer. De vrouw de komst van de vrouw, het kind die van het kind. […] Door een twee­voudig wonder profe­teren de moeders door middel van de geest van haar kindjes.

Het kind [Joannes] sprong op, de moeder [Elisa­beth] werd vervuld.  De moeder werd niet eerder vervuld dan de zoon, maar omdat de zoon was vervuld van de Heilige Geest, vervulde Hij ook de moeder.'

Elisa­beth wordt na de ontvan­genis van Joannes vervuld van de Heilige Geest, Maria vóór de ontvan­genis van Jesus naar het woord van Gabriel (Lc 1,35): 'De Heilige Geest zal over u komen en de kracht van de Aller­hoogste zal u overschaduwen.'

Wat leren ons deze van verwach­ting getui­gende teksten?

Verwachten is verlangen en verlangen is reeds bidden.

Naar het voor­beeld van Jesus en Zijn moeder Maria worden wij opge­roepen niet de eigen wil te volgen maar die van God. Dat afzien van de eigen wil brengt de over­gave aan Hem en zo het vertrouwen en aldus de gebor­gen­heid in Hem die het geloof in ons versterkt en de hoop voedt die in ons leeft -- juist in de donkere dagen vóór Kerstmis die dit jaar niet alleen letter­lijk donker zijn maar meer nog over­drach­te­lijk in een wereld die om vrede smeekt en reik­hal­zend uitziet naar de engelen die in de Kerst­nacht het 'Gloria in excelsis Deo et in terra pax homi­nibus bonae volun­tatis' (Eer aan God in den hoge en vrede op aarde aan de mensen van goede wil) tot ons aller troost zullen aanheffen.

VOORBEDEN:

1

Bidden wij dat Christus, de Vrede­vorst, vrede sticht in ons aller hart, in de samen­le­ving waartoe wij behoren, in de wereld tussen alle volkeren.

2

Bidden wij voor hen die huis en haard hebben moeten verlaten, die zoals Jesus Zelf, vluch­te­ling zijn geworden, dat zij lief­devol worden opge­vangen en bescher­ming onder­vinden in hun gastlanden.

3

Bidden wij voor hernieuwd geloof in Jesus Christus, als de Zoon van God, Die mens is geworden om onzentwil en zo de wereld heeft verzoend met Zijn Vader in de hemel.

4

Bidden wij om verin­ner­lij­king van ons geloof, opdat wij als chris­tenen daad­wer­ke­lijk getui­genis kunnen afleggen van Hem Die voor alle mensen geboren heeft willen worden uit de Maagd en Moeder Maria.

5

Bidden wij  voor hen die juist in deze dagen van Kerstmis zwerver zijn, alleen en eenzaam, achter­ge­steld en uitge­stoten, niet bemind in hun omge­ving, niet getroost.

Heer, Gij zijt het eeuwige licht, de Vader van alle lichten, Gij hebt Uw Zoon als eerste licht­straal naar ons gezonden om ons in Uw licht te doen delen.

Verhoor onze gebeden en neem ons op in Uw licht opdat wij ons in Uw troost vermeien en wij ons door Uw genade des te vuriger om anderen kunnen bekommeren.

Dat vragen wij U door Christus onze Heer.