GUNNEN

24 IX 2023

Wie weet te gunnen heeft de sleutel tot geluk. Wie misgunt komt om in verstik­king. Dat leert de gelij­kenis van de land­ei­ge­naar die naar de markt gaat om arbei­ders voor zijn wijn­gaard te huren (Mt 20,1-16).

Vroeg in de morgen komt hij met arbei­ders overeen dat zij voor hun werk één denarie zullen krijgen. Maar rond het derde, het zesde, het negende en nog eens om het elfde uur huurt hij arbei­ders erbij. Vijf keer is de land­ei­ge­naar op en neer naar de markt gegaan.

De avond valt en het is tijd voor de uitbe­ta­ling. De rent­meester van de eige­naar betaalt uit in de volg­orde van de laatst gehuurden tot de eerst gehuurden (vroeg nog in de morgen).

'Toen nu de eersten kwamen, meenden deze dat zij meer zouden krijgen, maar ook zij kregen ieder de over­een­ge­komen ene denarie.' Gemor is het gevolg: 'Zij die het laatst gekomen zijn en maar één uur hebben gewerkt, krijgen even veel als wij die de last en de hitte van de dag hebben gedragen.'

Een alles­zins voor de hand liggende gedach­ten­gang: Wie niet werkt, zal niet eten. De arbeider is zijn loon waard. Wie minder werkt, verdient minder. Maar hoe staat het met de saam­ho­rig­heid, de soli­da­ri­teit met hen die niet kunnen werken en die tegen hun wil werke­loos zijn? 'Niemand heeft ons gehuurd', zeggen de laatst gehuurden die dus elf uur -- ook in de hitte -- werke­loos op de markt hebben gestaan en maar één uur hebben gewerkt. De zaak hier is die van de onder­linge zorg­zaam­heid, verant­woor­de­lijk­heid, verbon­den­heid -- ook in een heden­daagse samen­le­ving. Daar­en­boven blijft afspraak afspraak: Over­een­ge­komen was één denarie en die krijgen de arbei­ders die de gehele dag hebben gezwoegd. 'Vriend, ik doe u toch geen onrecht? […] Neem wat u toekomt en ga heen. Ik wil aan de laatst geko­menen even veel geven als aan u die het eerst bent gekomen. Mag ik soms met het mijne niet doen wat ik verkies? Of zijt gij kwaad omdat ik goed ben?'

De land­ei­ge­naar kijkt niet zo zeer naar de uren van arbeid maar naar hetgeen eenieder behoeft.

De les is duide­lijk. Maar in de laatste regel van de parabel volgt plot­se­ling nog een tweede les: 'Zo zullen de eersten de laat­sten zijn en de laat­sten de eersten.'

Niet degenen die het met zich­zelf goed getroffen hebben en de ander de maat nemen zijn de eerst verko­renen zoals Fari­zeeërs die menen dat de letter­lijk­heid van de wet volstaat. De Fari­zeeër die de Tempel betreedt en hele­maal naar voren loopt en God dankt dat hij niet zo is als de tolle­naar die achter in de Tempel blijft staan en zich onwaardig weet (cf. Lc 18,9-14). Het zijn de nede­rigen, de armen, de zwakken -- ja eerder de tolle­naars en de ontuch­tigen dan de hoge­pries­ters en de oudsten -- die het Rijk der hemelen binnengaan.

De gelij­kenis  laat zich wat de eersten en de laat­sten betreft ook toepassen op de chris­tenen, voort­ge­komen uit het Jodendom, en de chris­tenen, voort­ge­komen uit het heidendom. De laat­sten past beschei­den­heid; want zij zijn geënt op Israel (cf. Rom 11,17-20). Maar de eersten past geen afgunst jegens de laatsen, omdat die door Gods genade zijn toege­voegd aan het blij­vend uitver­koren volk. En zo gaat het ook in onze dagen: Er zijn er die hun gehele leven braaf christen zijn en er zijn er die zich pas op het einde van hun leven bekeren.

'Zijt gij kwaad, omdat ik goed ben?' 'De laat­sten zullen de eersten zijn.'

Het is geluk­zalig te beseffen dat Gods gedachten niet onze gedachten zijn en Zijn wegen niet onze wegen. Van wijs inzicht getuigt het woord van Jesaja (55,9): 'Zoals de hemel hoger is dan de aarde, zo gaan Mijn wegen uw wegen te boven en Mijn gedachten uw gedachten.'

Paulus toont die wijs­heid. Hij zoekt alleen Gods wil te doen en in deemoed godde­lijke gedachten boven mense­lijke te laten gaan. Hij wordt naar twee kanten getrokken: Ener­zijds zou hij willen sterven om met Christus te leven. Ander­zijds begrijpt hij dat het moge­lijk zinvoller is nog een wijle hier te leven -- tot onder­richt van ons in Christus (Fil 1,27): 'Gij moet een leven leiden dat het Evan­gelie van Christus waardig is.'

Schenke de Heer ons allen die genade van inzicht.

(Frie­zen­kerk 24 IX 2023 -- Zondag XXV door het jaar A)