"DE KATHOLIEK CALVIJN" : DEBAT

4 III 2009

Adriaan is geboren in Utrecht. Ik woon in Rome bij zijn graf. Adriaan kardi­naal Simonis is naar ons over­ge­komen om de Heilige Mis op te dragen in conce­le­bratie met alle pries­ters die hier in de Eeuwige Stad (naar een woord van Augus­tinus) wonen. In de opening van de viering dankte Adriaan Simonis voor het Petrus­ambt in de Kerk dat garantie beduidt voor de eenheid in geloof, aldus tevens eer betui­gend aan Adriaan VI. Aan het einde van zijn preek verwees de kardi­naal naar zijn naam­ge­noot Adriaan als de eerste paus in de moderne tijd die de hervor­ming van de Kerk heeft gevor­derd en zo het funda­ment wellicht mede heeft gelegd voor het Concilie van Trente.
Wij vieren paus Adriaan maar doen dat slechts een week, hoewel met name in Utrecht, geboor­te­plaats van Adriaan, nog meer festi­vi­teiten op stapel staan. Het is immers niet juist mensen te veel in het middel­punt te plaatsen, zo beleren onaf­ge­broken protes­tanten katho­lieken. Zulks zou kunnen afleiden van Christus Zelf naar Wie Maria, de Moeder Gods, slechts verwijst. Per Mariam ad Jesum. (Door Maria tot Jesus.) Maria vestigt nimmer de aandacht op zich­zelf maar alleen op haar Zoon. Vooral Lucas verhaalt over haar. Staat daar niet: ‘Vanaf nu prijzen mij alle geslachten zalig’? Waar blijven in dezen de protes­tanten? Zelfs diegenen die het sola Scrip­tura in engste zin onder­houden kunnen niet heen om de moeder van onze Zalig­maker. Maar dit terzijde.
Ik vestig de aandacht op de korte memorie omtrent Adriaan – niet zo maar oecu­me­nicus avant la lettre genoemd – en op de lange rond de hier in Neder­land gevierde Joannes Calvijn die vijftig later dan Adriaan geboren is, maar om wie een heel jaar in calvi­nis­tisch Neder­land herden­kingen worden gehouden. Met Calvijn gaat een jaar heen. En hoe staat het met de hervormer bij uitne­mend­heid – Maarten Luther? Om in 2017 zijn opstaan tegen de Moeder­kerk te kunnen vieren hebben zijn land­ge­noten tien jaren uitge­trokken om Luther’s opstan­ding tegen de ene Kerk van het westen passend te kunnen vieren. Een heel jaar voor Calvijn en tien jaren voor Luther. Zijn met name protes­tanten niet hoge­lijk gekant tegen wat zij al snel noemen ‘persoon­ver­heer­lij­king’?
Laten we samen even hier­over nader denken.Om die over­we­ging te bevor­deren vraag ik aandacht voor de wereld­wijde herden­king van de univer­sele Kerk voor het jubel­jaar 2000 – ter herden­king van de geboorte van onze Heer Jesus Christus. Joannes Paulus II kondigde drie jaren van voor­be­rei­ding af – het eerste jaar voor God de vader, het tweede jaar voor God de Zoon, het derde jaar voor God de Heilige Geest. Drie jaren om het mysterie van de Drie­vul­dig­heid te over­wegen, alvo­rens het jaar van ons aller Verlosser te vieren. Onder­wijl hebben luthe­ranen tien jaren nodig hun hervormer te herdenken en calvi­nisten een heel jaar hun held onder de aandacht te brengen. Maar zouden de beide hervor­mers niet eminent van Christus kunnen afleiden, terwijl hun volge­lingen, de protes­tanten – zij die hevig getuigen maar daarin niet minder hevig protes­teren (het begrip ‘protes­tant’ geeft het al aan) jegens de Moeder­kerk – aldoor maar weer gelijk willen krijgen omdat zij naar eigen inzicht immers altijd al gelijk hebben? Waarom hebben de calvi­nisten hier ten lande – einde­loos verdeeld in allerlei kerken en kerkjes onder elkander – niet een apart jaar voor Jesus Christus uitge­roepen? Ik vraag zulks mij slechts af; want ik besef elke dag naar eigen bele­ving hoeveel méér katho­lieken en protes­tanten met elkaar delen dan verdelen.
Maar wat valt te lezen omtrent dit zo genoemde Calvijn­jaar in kringen van orga­ni­sa­toren daarvan? Zij noemen dit jaar een ‘Calvijn – jubel­jaar’ – mijn lieve Heer, hoe kunnen mede­chris­tenen besten­di­ging van splij­ting van de ene Kerk van het westen als jubel­jaar vieren? De orga­ni­sa­toren laten ook nog weten dat het in dit jaar van jubelen (alleen door protes­te­rende protes­tanten volgens mij) vooral draait om het imago van Calvijn. Maar wat kan het ons Chris­tenen werke­lijk schelen wat ons imago in de wereld is? Wij richten ons toch op Christus Die Zich geens­zins om imago heeft bekom­merd. Getobd over Calvijn in calvi­nis­ti­sche kringen (want calvi­nisten hebben nooit eens één enkele kring) wordt vooral over drie naar hun zeggen bekende karikaturen:
Genève zou toen een theo­kratie zijn geweest . Geen probleem voor heden derhalve; want Genève is nu een stad waarin Kerk en staat zijn gescheiden en de wereld­lijk­heid eerder prettig katho­liek is dan afwij­zend protes­tant. Maar dat is slechts mijn persoon­lijke indruk.
Calvijn zou – een andere, tweede cari­ca­tuur – verant­woor­de­lijk­heid dragen voor de moord op de Spaanse arts Michael Servet . Calvi­nisten beroepen zich erop dat in de tijd van toen de macht ten aanzien van de dood opleggen alleen lag bij de burger­lijke over­heid. Goed dat nog eens uit protes­tante, altijd beter wetende kringen te vernemen. Zulks brengt de Inqui­sitie tot de preciese propor­ties terug. Heeft ook niet de Inqui­sitie altijd alleen gead­vi­seerd, terwijl de wereld­lijke over­heid voorts het oordeel velde en het vonnis wees?
En dan de mijns inziens belang­rijkste kari­ka­tuur, ten aanzien waarvan zich calvi­nisten een ander beeld om hun grote voor­ganger zouden willen zien – de predes­ti­na­tie­leer. De hoog­ge­leerde Selder­huis, professor en presi­dent van deze avond aan de voor­heen echt katho­lieke univer­si­teit Nijmegen, doet die leer in de zo genoemde Calvijn-glossy tame­lijk af met beroep erop dat Calvijn slechts verder leert wat voor­dien al daar­over is onder­wezen. Dr William den Boer, assis­tent van Selder­huis (hier­ar­chie is in protes­tante verhou­ding hoogst aanwezig, nog meer dan wellicht in de ene Moeder­kerk) geeft op de website van het jubelen aan de Calvijnse predes­ti­na­tie­leer zo’n pret­tige en aange­name uitleg dat niemand nog kan begrijpen dat protes­tanten einde­lijk niet eens terug­keren naar de Moeder­kerk. Het moet hun gelijk­heb­berij zijn en hun gebrek aan nederigheid.

Calvijn, de held van deze avond in dit voor­heen Roomse maar niet­temin eens echt katho­lieke (Rooms­ka­tho­lieke) bolwerk, de univer­si­teit, waar nu wel lafheid heerst en aange­past­heid gepast heet maar waar even­goed een katho­lieke held als Titus Brandsma in meer katho­lieke tijden rector magni­ficus is geweest. Dier­bare Titus, spreekt u – ik bedoel op uw voor­spraak – met de lieve Heer en vraagt u Hem alstu­blieft of niet ook protes­tanten einde­lijk eens zouden kunnen en willen inzien dat onze Heer Jesus Christus zonder enige terug­hou­dend­heid de ene Kerk voor­staat. Heeft Hij, de Zoon Gods, niet gezegd: Mogen zij allen een zijn zoals Gij, Vader het zijt in Mij en Ik in U. Mogen zij ook een zijn opdat de wereld gelove dat Gij Mij hebt gezonden. De tekst in mijn jeugd vervolgt zo: ‘Want gij zijt Petrus en op deze steen­rots zal Ik mijn Kerk bouwen.’
Wat lees ik bij Calvijn daar­over bij een geleerde theo­loog in een onge­kend dik boek , door calvi­nisten onlangs bekos­tigd? Vanaf het einde van de jaren veertig van de zestiende eeuw geraakte Calvijn ervan over­tuigd dat het ‘conflict’ met Rome niet meer op te lossen zou zijn. De breuk zou haar diepste oorzaak hebben gevonden in het primaat van de paus. Calvijn was ervan over­tuigd dat de breuk met de Moeder­kerk als diepste oorzaak het primaat van de paus zou zijn. Want zo zou geen echte hervor­ming moge­lijk kunnen zijn.
Welk een onzin­nig­heid van denken.
Christus vraagt dat wij als Chris­tenen één zijn. Niets is treu­riger in Neder­land dan rond­gaan in streken her en der. Ik herinner me diepe triest­heid in een periode van mijn leven toen ik regel­matig in de provincie Zeeland kwam. In menig dorp waren daar toen allerlei kerken – van onge­kend gere­for­meerd tot nog beter wetend hervor­mend of omge­keerd – waar elke protes­tant in eigen gebouw (meest­tijds afge­pakt van ons, gewone katho­lieken) dan wel in meer moderne maar altijd lelijke en afschrik­wek­kende onder­ko­mens, het eigen gelijk beleed jegens God, onze Heer. Dat hele gedoe omtrent drie protes­tanten en weldra twee kerken, zou zo iets niets eens einde­lijk protes­tanten werke­lijk dienst­baar kunnen maken jegens de ene Christus, Die geen behoefte heeft aan tien jaren Luther of een heel jaar Calvijn. In tegen­deel. Zou Christus als Zoon van God niet voldoende mogen zijn, zoals de Moeder­kerk leert, maar waartoe protes­tanten – behept met hun helden die Christus in de weg staan (Luther en Calvijn) kenne­lijk niet in staat kunnen zijn. Neder­landse calvi­nisten zijn naar mijn mening minder uit op het gelijk van God dan op hun eigen gelijk.

Stellig – Calvijn hecht aller­grootst belang toe aan de Schrift, het Woord van God. Zo katho­lieken iets werke­lijk van protes­tanten hebben geleerd, dan is het dit. Katho­lieken staan niet minder dan protes­tanten onder het gezag van de Bijbel. En zij stonden daar­onder altijd al. Maar laten we daaraan – aan die protes­tante wijs­heid – dit toevoegen: De Bijbel is in traditie ontstaan van de ene en als zodanig bedoelde Kerk, de gemeen­schap van Christus, Zijn communio, Zijn bruid, zo voor­tref­fe­lijk in beeld gegeven door Maria, de moeder Gods, meest­tijds door de beter wetenden – ik bedoel de protes­tanten – afgewezen.
Jesus wil dat nu de Kerk één is – derhalve niet later.
Komt op, protes­tanten, weest niet langer zo balsturig en keert terug naar de ene Kerk van Christus – of liever: Laten wij samen de ene Kerk van Christus nu zoeken en meteen gestalte geven, Natuur­lijk kan dat. Want de Ecclesia is semper reformanda.
Komt op, protes­tanten, weest niet langer zo gelijk­heb­berig en keert gewoon terug in de schoot van de Kerk. Is Calvijn niet een zondig schepsel? Verwijt u ons, de Moeder­kerk, niet steeds dat wij menen dat buiten de Kerk geen heil moge­lijk is (extra Eccle­siam nulla salus)? Wij zijn in dezen hoge­lijk nederig geworden, maar u hebt uwer­zijds wel een heel jaar nodig om de splij­ting, die Calvijn heeft bevor­derd, verder aan te prijzen. Hoe vere­nigt zich dat met de eenheid die Christus zonder meer wil?
Het is werke­lijk de aller­hoogste tijd dat ortho­doxe protes­tanten – de libe­rale zijn nage­noeg alle­maal al naar eigen bevinden huma­nist of buddhist in prettig eigen bevinden – terug­keren naar daar waar Christus Zijn Kerk – de gemeen­schap met God – heeft gebouwd. ‘Gij zijt Petrus en op deze steen­rots zal Ik Mijn Kerk bouwen.’ Hoe kunnen allerlei lieden dat niet opvatten als door God Zelf bedoeld? Keert dus, protes­tanten, einde­lijk eens terug naar de Kerk en daarmee naar de opvolger van Petrus, de paus.
Laten toch de calvi­nisten einde­lijk eens echt de enige en door God voor­ziene en bedoelde Kerk aanvaarden.

Dit nog als afslui­ting: In dat zelfde, eerder genoemde dikke boek over Calvijn lees ik dat Calvijn zich eniger mate verwant voelde met ons, Neder­lan­ders. ‘Ik ben zelf een Neder­lander’, zou hij zelf eens hebben geschreven.
Mijn God, wat is dit toch een begif­tigd en rijk land – mijnent­wege al calvi­nis­tisch nog vóór Calvijn en even eigen-wijs als hij.
Ik belijd het zonder terug­hou­dend­heid: Protes­tanten van nu vooral hebben het Chris­te­lijke geloof hier levend gehouden in de open­baar­heid – dank zij onder meer Nedrlands Dagblad en Refor­ma­to­risch Dagblad en Evan­ge­li­sche Omroep.
Maar nu is de tijd gekomen de Bruid van de Brui­degom Christus opnieuw te vinden opdat zij ten minste niet nog voor haar tijd verwelkt. Protes­tanten en in het bijzonder calvi­nisten onder u, leert u einde­lijk weer eens echt de traditie van Christus’ Kerk van twintig eeuwen kennen in plaats van alleen uw eigen traditie van vijf eeuwen: want u beroept zich wel altijd hevig op sola Scrip­tura, maar ofschoon u minder traditie hebt dan wij, de Moeder­kerk, niet­temin kent ook u ook traditie.
Katho­liek in de mond van de wester­ling bete­kent alge­meen en univer­seel naar de Kerk van Rome onder leiding van de opvolger van Petrus. Amen.

(Samen­vat­ting van deze inlei­ding in Neder­lands Dagblad van 4 III 2009)