PELGRIMEREN … ZO OUD ALS DE WEG NAAR ROME EN TOCH SPRINGLEVEND

9 IV 2020
Omnes
Maga­zine van de Vere­ni­ging Pelgrims­wegen naar Rome
voor­jaar 2020

Een gesprek met Antoine Bodar in Rome

De Entree van zijn website laat aan duide­lijk­heid niet te wensen over: Antoine Bodar is priester en hoog­le­raar, schrijver van boeken over cultuur en chris­tendom en program­ma­maker bij radio en tele­visie. Vaag­heid en poli­tieke correct­heid liggen hem niet, evenmin half zachtheid.
Hij houdt van helder­heid in elke gedach­te­wis­se­ling en schroomt niet zaken bij de naam te noemen- tegen de luim van de dag en de waan van de week.

Hij komt op een mooie middag in februari met kwieke pas de trap af in de Santa Maria dell’ Anima, een van de vele middel­eeuwse stich­tingen voor pelgrims in Rome waar hij gedu­rende een deel van het jaar woont en inten­sief werkt. Pelgrims­wegen naar Rome is hem bekend en gezeten in zijn sobere en verzorgde woon/ werk­kamer steekt hij direct van wal. “Ik heb al wat voor­be­reid” en geeft me een lijstje met de 21 bede­vaarts­oorden die hij inmid­dels bezocht heeft. Van ‘s- Herto­gen­bosch, zijn geboor­te­plaats, tot Bari, van Lourdes tot Patmos. Behalve Jeru­zalem en andere plaatsen in het Heilige Land liggen alle door hem bezochte bede­vaarts­oorden binnen Europa. Fatima ontbreekt nog, daar gaat hij morgen heen.

Terwijl hij een Omnes die ik meege­bracht heb even bekijkt en de fles wijn die ik hem geef onder­tussen open maakt “dan weten we tenminste gelijk hoe die smaakt” ontspint zich een verfris­send gesprek over pelgri­meren, secu­la­ri­satie, de zin van het leven en waar het om draait in ons korte bestaan op deze aarde. Gesprek, geen inter­view, want praten met Antoine Bodar is een verfris­sende samen­spraak; je wandelt als het ware samen door een fleurig en kleurig park waar je dan weer eens een pad naar links of een paadje naar rechts in slaat.

Wandelen in de zin zoals bij Pelgrims­wegen naar Rome meestal wordt gewan­deld én gefietst, een lange tocht van weken zo niet maanden, heeft hij nooit onder­nomen en zal dat ook niet gauw doen, behou­dens een enkele korte uitzon­de­ring. Zo wandelde hij in 2018 in stro­mende regen van Sarria naar Santiago de Compo­s­tella samen met een vriendin met een zeer druk maat­schap­pe­lijk bestaan waarbij hij zich aan moest passen aan haar beschik­bare tijd en dyna­miek. Ze legden 140 km te voet af in vier dagen. Omdat zijn gedachten illu­stra­tief zijn voor zijn erva­ring als pelgrim, waar­schijn­lijk ook herken­baar voor veel pelgrims die de weg naar Rome zijn gegaan, citeer ik uit de aante­ke­ningen die hij hier­over maakte:

“Onderweg naar Jacobus : Op weg zijn naar Santiago de Compo­s­tella in het koude, winde­rige en natte voor­jaar even na Pasen, blijkt afzien maar geeft ook kracht naar lijf en geest. Lijfe­lijk, omdat uithou­dings­ver­mogen wordt beproefd. Gees­te­lijk omdat de gedachten volledig vrij worden. De pelgrims­wegen in Galicië zijn smal, een voort­du­rende wenk dat de weg alsook de poort naar het eeuwige leven smal dan wel nauw is; en de weg alsook de poort naar de wereld , zelfs de onder­gang, breed en wijd. .. De weg is als het leven maar dan in korte tijd gewaar worden. Hoe lang zal de levensweg nog duren? We weten dag noch uur. Al lopend kon ik oude zorgen niet meteen uit het hoofd zetten. Maar later is het toch gelukt en ben ik terug­ge­keerd in het besef dat alles, ook zorge­lijk­heid, in het leven hier hoogst betrek­ke­lijk is. We weten slechts dat we dood gaan en dat wij bewaard worden in Gods barm­har­tig­heid en Zijn bekom­mernis om ons. “

En hij vervolgt: “De mens blijft vreem­de­ling op aarde- de korte tijd dat hij leeft. Hij is zwerver. Wie altijd thuis blijft in het eigen land, zal zich dat minder bewust zijn dan iemand die veel reist. En wie in het buiten­land woont, geraakt nooit meer ergens thuis , terwijl hij tevens wel overal thuis kan zijn. Hij is balling geworden die zich­zelf trouw moet blijven , want alleen hij- of zij zelf is mense­lijke oriën­te­ring geworden tussen wisse­lende mensen in onder­scheiden culturen”

Omdat hij niet één vaste woon­plaats heeft maar dan weer in Rome dan weer in Amsterdam verblijft en ik zelf in mijn leven nogal wat rond gezworven heb vraagt hij mij of ik me ergens “thuis” voel; daar aan toevoe­gend of ik weet, als dat me gegeven is, waar ik zou willen sterven en begraven worden. Zelf zegt hij dat hij iedere dag in dank­baar­heid leeft maar met het besef dat het zijn laatste dag op aarde kan zijn. Daarom heeft hij alles wat maar moge­lijk is gere­geld om anderen niet, of zo min moge­lijk mét en na zijn dood te belasten. Waarmee we komen op de “last” van een pelgrim, de rugzak die gedragen moet worden en, soms zwaarder: de zorgen, angst of kwel­lingen die je niet verlaten op je pelgrim pad. Dat hijzelf geen lange pelgrims­tochten te voet maakt is een bewuste keuze: hij besteedt zijn kost­bare tijd, zeker nu hij in de herfst van zijn leven is, liever aan het schrijven van boeken , het geven van lezingen en presen­ta­ties, het maken van programma’s.

Pelgri­meren, zo zegt hij, is al duizenden jaren oud. Door de geschie­denis heen en in allerlei culturen zijn er heilige plaatsen geweest, waar de fysieke en de spiri­tuele wereld bij elkaar komen. Deze “heilige plaatsen” en de weg er naar toe, bieden een unieke gele­gen­heid om tot een spiri­tuele verdie­ping en moge­lijk funda­men­tele veran­de­ring met zich­zelf te komen.

Pelgrims zijn mensen die in bewe­ging zijn, onderweg door streken en landen waar niet hun thuis is en impli­ciet of expli­ciet op zoek naar iets dat niet altijd duide­lijk of helder is, maar waar een inner­lijk kompas de rich­ting aangeeft. Als pelgrim zoek je bete­kenis, inzicht, heling of beves­ti­ging van het zoeken naar een andere weg dan die je tot dusverre gegaan bent. Daarom ben je als pelgrim anders dan een toerist. Je zoekt een antwoord op diepere vragen die de kern van je bestaan raken. Pelgri­meren vraagt daarom een open houding naar jezelf en naar wat de voor­zie­nig­heid ( God) voor je kan bete­kenen. Je moet open staan voor veran­de­ring en daarom ook actief en met volle over­gave aan een pelgrims­tocht beginnen en hiermee door­gaan tot je jouw bestem­ming hebt bereikt. Als je met zo’n houding gaat pelgri­meren zal je onge­twij­feld onver­wachte, mooie, angstige, gevaar­lijke, uitda­gende momenten van het leven mee gaan maken: fysiek, sociaal, poli­tiek, econo­misch, cultu­reel, moreel en spiri­tueel. Het kan een ontdek­kings­tocht voor de rest van je leven worden. Kan, mits je je er voor open stelt.

In de secu­liere wereld van vandaag lijkt pelgri­meren misschien ver weg geraakt van wat het ooit was zeker in het Europa van de Middel­eeuwen : toen was het meestal een vorm van boete doening om door de pelgri­mage, die vaak opge­legd werd, weer een “heling met God” te krijgen. “Op weg naar Santiago,” zegt hij, “liepen we op met twee soorten wande­laars- stille denkers en luid pratende typen die klaar­blij­ke­lijk alleen de tocht doen om later thuis te kunnen vertellen de Camino gelopen te hebben. Haalden wij onze stem­pels in een kerkje en konden we daar even bidden en het bede­huis bekijken, ook in drink­lo­kalen kan men tegen­woordig geldige stem­pels halen. Een zekere verwor­ding van de eeuwen oude Jacobsweg doet zich voor. Maar ook deze mensen zijn “op weg” zegt hij met een twin­ke­ling in zijn ogen, er aan toevoe­gend dat ook zij misschien eens door het ware pelgrims vuur aange­stoken worden.

De weg van Santiago verleg­gend naar Rome vraag ik naar zijn indrukken en erva­ringen met de pelgrims die hij hier ontmoet. Enthou­siast vertelt hij over de ontmoe­tingen die hij met name in de Frie­zen­kerk met pelgrims heeft, en de voldoe­ning en dank­baar­heid die ze zicht­baar uitdragen wanneer zij de lange tocht naar Rome voltooid hebben en boven­dien als aandenken het testi­mo­nium ontvangen. Hij draagt hier regel­matig de Mis op en onder­streept nog eens hoe mooi en waar­devol het is dat er voor de Neder­lan­ders een “eigen” kerk in Rome is die, naast een plaats van gebed ,ook een plaats van ontmoe­ting is.

Als ik hem vraag, of hij herkent dat er met name bij protes­tanten soms nog een zekere huive­ring of aarze­ling is om te pelgri­meren reageert hij beslist en licht opge­togen: “ Zeker niet, ik merk juist dat er in de Frie­zen­kerk veel niet katho­lieken komen die met een grote inte­resse, verwon­de­ring en respect aanwezig zijn, vragen stellen en ook vaak actief deel­nemen aan de dienst op Zondag. Zoeken naar de diepere zin van ieders leven, wat ook je achter­grond, leef­tijd of nati­o­na­li­teit mag zijn, is univer­seel. Juist in Rome is het zo mooi om te zien hoe jong en oud van over de hele wereld bij elkaar komen en zich met elkaar verbonden voelen.

Van de Frie­zen­kerk is het letter­lijk en figuur­lijk natuur­lijk een kleine stap naar de St, Pieter, en de indruk­wek­kende schoon­heid en histo­ri­sche pracht, fresco’s, beeld­houw­werken, moza­ïeken en schil­de­ringen die hier in de vele tien­tallen kerken, kapellen en basi­lieken te vinden zijn. Op zo’n moment spreekt de kunst­his­to­ricus en Rome kenner bij uitstek, met een aanste­ke­lijk enthou­si­asme en uitbun­dige kennis van zaken. Zijn mening over de St. Pieter steekt hij niet onder stoelen of banken; nee als het om zijn favo­riete kerk gaat qua schoon­heid en sere­ni­teit dan spant voor hem de San Lorenzo fuori le Mura de toch al rijke kroon die Rome siert.

Hij hoopt van harte dat wanneer men eenmaal de pelgrimsweg naar Rome voltooid heeft er nog tijd over is of vrij­ge­maakt kan worden om van al het moois en de unieke schoon­heid die Rome te bieden heeft qua kunst, cultuur , arche­o­logie te proeven. Het lijkt hem sowieso goed om als het ware wat “uit te lopen” na een lange pelgri­mage voordat het ritme van alledag weer opge­pakt gaat of moet worden.

Voor we het weten is het halfzes, het moment dat hij weg moet zoals hij al aange­geven had. De wijn­fles is nage­noeg leeg en hij gaat me weer met even kwieke pas voor naar de binnen­plaats om een foto maken. Hij wenst Pelgrims­wegen naar Rome alle goeds toe en iedere pelgrim een behouden pelgri­mage naar Rome, schudt de hand met een warme glim­lach en verdwijnt weer in de Anima.

De paar uur samen met Antoine Bodar vlogen voorbij. Het was een boeiend, inspi­re­rend en bijzonder prettig gesprek, waar­voor ik hem namens Pelrims­wegen naar Rome harte­lijk bedank.

Hans Overgoor