VINCENT VAN GOGH

4 X 2023

De laatste maanden van het leven van Vincent van Gogh -- van november 1889 tot en met juli 1890 -- zijn afge­lopen zomer aan de hand van zijn schil­de­rijen in beeld gebracht in een tentoon­stel­ling van het Van Gogh Museum in Amsterdam die inmid­dels is over­ge­bracht naar het Musée d'Orsay in Parijs: Van Gogh in Auvergne-sur-Oise. Zijn laatste maanden. Een indruk­wek­kende expo­sitie met een infor­ma­tieve cata­logus die het tragi­sche leven met het treu­rige einde door toedoen van Vincent's zelf­do­ding op zeven­en­der­tig­ja­rige leef­tijd verhaalt.

In een bijna eerbie­dige sfeer schui­felden de bezoe­kers langs de doeken einde augustus, toen ook ik het museum aandeed, als zou de dood van de kunste­naar zich nog aankon­digen in de daar opge­hangen schil­de­rijen. Een voor zich­zelf mislukt mens, wiens talenten al op het einde van zijn leven door kunst­broe­ders werd onder­kend en wiens roem nadien zonder grenzen zou worden. De jonge schilder Vincent van Gogh, veel belo­vend, toch reeds in de knop gebroken.

Vanuit zijn zowel reli­gi­euse als melan­cho­li­sche (depres­sieve) aanleg moet zijn gevecht zijn gebleven met het abso­lute in het leven om te gaan, met de Abso­lute in de eeuwig­heid, met de onrust die de nabij­heid van de Eeuwige teweeg kan brengen. Dat inzicht verschaft althans de priester Romano Guar­dini in zijn boek Vom Sinn der Schwermut uit 1928 en doet het karakter van Vincent van Gogh wellicht verduidelijken.

Wie lijdt aan depressie, kan ontkomen aan wanhoop door zich te openen voor religie. Het leven wordt minder banaal en opper­vlakkig. De zin van het leven wordt sterker en houdt een opdracht in. Volgens Guar­dini wortelt zwaar­moe­dig­heid in Sehn­sucht nach Liebe und Schoen­heit. En wie door­drongen is van de vergan­ke­lijk­heid van al het onder­maanse, die kan niet anders dan van nature het verlangen naar het abso­lute te verbinden met het uitzien naar de dood. Het gemaaide koren staat voor de mens­heid, verdui­de­lijkt Vincent eigen werk, 'maar in die dood schuilt niets droe­vigs, het speelt zich af in het volle licht, bij een zon die alles onder­dom­pelt in een fijn gouden licht'.

In augustus 1880 kiest Van Gogh geheel voor het kunste­naar­schap, al moet zijn gemoed tevens begaan gebleven zijn met de arme mijn­wer­kers in de Bori­nage, met wie hij had geleefd en die hij als protes­tant herder had gediend. Betrokken en bewogen en tevens fel van karakter moet hij zijn gebleven. En hoe zeer heeft zijn tempe­ra­ment hem gegolden, toen in 1888 in Arles na twee maanden samen­wer­king met Paul Gauguin die mislukt bleek en Vincent zich verminkte aan zijn linker oor.

Gauguin verbeeldde 'Jacob's gevecht met de engel', Van Gogh onder­ging dat gevecht.

In 1889 laat Vincent zich opnemen in een psychi­a­tri­sche inrich­ting in Saint-Rémy.-de-Provence. Het gaat hem gees­te­lijk slecht, zoals meer keren eerder. Hier schil­dert hij onder meer de sobere maar ontroe­rende 'Pietà' (naar die van Eugène Dela­croix), 'Tuin van de inrich­ting' en 'Treu­rende oude man' -- hij is gezeten op een stoel bij het vuur, de handen voor de ogen geslagen.

Na meer dan acht maanden in de kliniek ziet hij de toekomst onze­kerder en meer somber en zijn de dagen moei­lijker door te komen, zoals hij schrijft op 20 januari 1890. In het voor­jaar daarop volgend neemt Vincent het besluit de Midi te verlaten en naar het noorden te trekken om dichter bij zijn jongere broer en toever­laat Theo in Parijs te verblijven. 'Ik moet verhuizen, zelfs als het een nood­op­los­sing is', laat hij weten uit vrees in volle­dige ledig­heid te geraken. 'Ik heb een te hard leven gehad om eraan te bezwijken of om mijn werk­kracht te verliezen.'

De verhui­zing zou Vincent niet de troost brengen die hij zich door de nabij­heid van zijn broer had voor­ge­steld. Theo was in 1889 getrouwd; hij bezoekt het paar met zijn neefje, naam­ge­noot en pete­kind bij aankomst in Parijs, reali­seert zich later dat hij zelf nooit zo'n gezin zal stichten en begrijpt een reis van Theo met vrouw en kind naar moeder Van Gogh in Leiden als teken van verla­ting. 'Ik zou je wellicht over heel wat zaken willen schrijven, maar ten eerste is me de lust daartoe hele­maal vergaan en verder voel ik dat het geen zin heeft.' Zo Vincent enige dagen voor zijn dood. Daarbij was onder­wijl voor hem zelf -- straat arm -- de kwel­ling gekomen op kosten van zijn broer te leven.

Van Gogh vestigt zich op 20 mei in het dorp Auvers-sur-Oise en toont kracht of veeleer een zekere beze­ten­heid. Hij vervaar­digt daar tot zijn zelf verkozen sterven minstens vieren­ze­ventig doeken, nage­noeg een schil­derij per dag. Dat rekent ons de momen­teel belang­rijkste van Vincent-van-Gogh-speci­a­list, Louis van Tilborgh, in de cata­logus voor. Daar­onder als herin­ne­ring en uit heimwee naar Vincent's geboor­te­grond Brabant 'Hutten bij zons­on­der­gang', 'Koren­veld met kraaien' -- nu onver­mij­de­lijk begrepen als de nade­rende dood -- en 'Boom­wor­tels', zijn laatste schil­derij van 27 juli, de dag waarop hij in de avond zich­zelf in de hart­streek schiet en 29 juli 1890 in de nacht nog overlijdt.

Bij aankomst in Auvers had Vincent door toedoen van broer Theo dokter Paul Gachet leren kennen die hem medisch ter zijde zou staan maar die hem voor­kwam als even gees­tes­ziek als hij zelf. Aanvang juni schil­dert hij hem als melan­cho­licus met een van verdriet gete­kend gezicht. En het portret toont de arts aan tafel gezeten, de hand onder het hoofd, voor zich uit kijkend, de weduw­naar, zoals Van Gogh zelf schreef 'triest maar zacht, maar helder en intel­li­gent'. In dezelfde dagen verbeeldt hij vanaf een laag inge­nomen punt in blauwe en groene tinten de dorps­kerk van Auvers-sur-Oise, dat de omslag van de cata­logus tooit.

Wat de bezoeker aan de tentoon­stel­ling als stem­ming in bepaalde beklem­ming over­komt, beschrijft Van Tilborgh: 'Het is ook na zo vele jaren een gevoelig onder­werp, maar zo bezien lijkt het alsof Van Gogh de laatste, zo genoemde inten­ti­o­nele fase van het suici­dale proces inging. Het schil­deren van de ontred­derde natuur hielp ogen­schijn­lijk bij het accep­teren van zijn inner­lijke, zo lang opge­hoopte levenspijn. Het idee om suicide daad­wer­ke­lijk als oplos­sing achter de hand te hebben of zelfs binnen­kort hiertoe over te willen gaan kan rust geven.' Daaraan voegt hij verder op in zijn tekst toe: 'De biogra­fi­sche duidingen van Van Gogh's schil­de­rijen zijn gegeven vanuit de over­tui­ging dat veran­de­ringen in zijn gees­tes­hou­ding van invloed waren op wat hij maakte, net zoals een nieuwe omge­ving ook andere schil­de­rijen oplevert.'

De pastoor weigert de lijk­koets van de kerk ter beschik­king te stellen voor de uitvaart van Vincent -- toen slechts beschouwd als een 'zelf­moor­de­naar' van een andere chris­te­lijke tongval. Zulks zou nu ondenk­baar zijn.

In de herberg, waar Van Gogh woonde, is afscheid genomen: de kist gesloten, bedekt met gele bloemen en zonne­bloemen, schil­de­rijen van hem zelf rondom opge­hangen. Woens­dag­middag 30 juli om drie uur volgt de begra­fenis op het plaat­se­lijke kerkhof.

In een brief aan de moeder van Vincent van Gogh memo­reert hem een vroege kunste­naars­vriend zo: 'die zwoe­gende en strij­dende, fana­tiek-sombere Vincent, die zoo dikwijls op kon bruisen en heftig zijn, maar die toch ook altijd door zijn edel gemoed en zijn hooge artis­tieke eigen­schappen vriend­schap en bewon­de­ring verdient'.

En zo blijkt het in strijd en lijden bevochten kunste­naar­schap met de werken die daarvan het gevolg zijn Vincent van Gogh tot de unieke persoon te hebben gemaakt, hoog­ge­schat en wereld­be­roemd, een blij­vend kind van God.