PELGRIMSKERK

5 I 2021

De Frie­zen­kerk is vooral bedoeld als een bede­huis voor pelgrims uit Neder­land en Vlaan­deren. Hun vrome doel is het graf van Petrus en de hem toege­wijde basi­liek te bezoeken en meteen te ontmoeten of ten minste te zien de opvolger van de eerste van de apos­telen -- de paus. En dan komen pelgrims ook wel naar de tot het Vati­caan beho­rende kerk Michael en Magnus, deels in gebruik gegeven aan de Neder­landse Kerkprovincie.

Pelgrims onder­nemen een tocht naar een heilige plaats. Bij voor­keur te voet of op de fiets. De weg naar het doel is veelal belang­rijker dan het doel zelf. Het onderweg zijn -- zoals het gehele leven dat is -- biedt de moge­lijk­heid na te denken over eigen nietig­heid, los te geraken van alledag en betrek­ke­lijk­heid van al hetgeen we nastreven in te zien. En is het doel bereikt, dan past het de grond van het heiligdom te kussen zoals opnieuw bij terug­keer die van het weer gevonden eigen huis. Want of we nu zijn in het oosten of in het westen, thuis blijft het beste.
Haas­tige pelgrims, zoals nooit niet haas­tige toeristen, kiezen het vlieg­tuig of bij minder haast en meer gemak de auto­mo­biel. Zij zijn alle­maal kinderen van God en daarom alle­maal welkom, gelo­vigen en onge­lo­vigen. De wereld omvat­tende Kerk oefent zich in inclu­sief denken, niet in exclu­sief denken.

Wat is het oogmerk van de Frie­zen­kerk? Neder­lands­ta­ligen die elkaar hier kunnen treffen? Stellig, indien het daarbij niet blijft. Voor­af­gaand aan het elkaar ontmoeten gaat het geza­men­lijke bidden, luis­teren, Eucha­ristie vieren, danken, vragen en belijden.

Is deze plaats een plek vader­land dicht bij Sint Peter of biedt zij eerder pelgrims vanuit Noord-West-Europa aan de univer­sele Kerk te proeven? Mij dunkt vooral het tweede. De Moeder­kerk vinden in de eigen Neder­landse taal en van daaruit de oeku­mene beleven. In Rome voegt zich de locale Kerk niet bij, maar in de univer­sele Kerk.

Volgt de eredienst in de Frie­zen­kerk de Neder­landse litur­gi­sche kalender of de Itali­aanse of de Vati­caanse -- die van de Wereld­kerk dus?
De Neder­lands­ta­lige Kerk­ge­meen­schap is gast van het Vati­caan en volgt daarom de alge­mene kalender van de Kerk. Dat wil zeggen dat hoog­tij­dagen metter­tijd op de dag zelf worden gevierd en niet worden verplaatst naar een zondag. Tevens beduidt het dat even­goed in onze streken vereerde heiligen op de dag zelf van gedach­tenis of feest worden of kunnen worden gevierd, zoals Willi­brordus en Boni­fa­tius, wier beel­te­nissen al lang vóór het gebruik van het kerk­ge­bouw door Neder­lan­ders niet bij toeval in de Frie­zen­kerk zijn aange­bracht. En niet te vergeten Serva­tius, de eerste geloofs­ver­kon­diger in onze streken, later gevolgd door Lambertus.

De Neder­landse Kerk kenmerkt zich in onze tijd door een zekere gela­ten­heid, een mate van somberte, een bepaald gevoel van schaamte, misluk­king, verlies. Hoewel de Kerk in Noord-West-Europa blijft, wordt zij klein, over­heerst als zij inmid­dels is door het secu­liere denken dat tole­rant heet maar daarmee niet zonder meer is.
Wij in onze noor­de­lijke streken moeten ons verde­digen 'nog' gelovig te zijn en bij de Kerk te willen horen, zeker inzake gezag en moraal -- in weerwil van het chris­te­lijk gevormde geweten dat de eigen verant­woor­de­lijk­heid kent.
Bezoek aan de Eeuwige Stad, het Rome van Petrus en zijn opvol­gers, van Paulus -- de apostel onder de heiden­vol­keren in een tijd, verge­lijk­baar met de huidige, biedt troost en bemoe­di­ging. Hier is waar te nemen en te onder­gaan dat de Kerk als Lichaam van Christus, leeft en bloeit.