NOTRE DAME

16 IV 2020

Een jaar geleden woedde brand in de kathe­draal van Parijs -- dak en viering­toren gingen verloren. Nu na een jaar van hoop en vrees, van onder­zoe­king en bere­ke­ning, ziet het ernaar uit dat weldra toch begonnen kan worden met het herstel. De ZDF-docu­men­taire 'Notre Dame noch schöner aufge­baut' maakt duide­lijk dat het instor­tings­ge­vaar wijkt, de muren stabiel worden en het in de kerk neer­ge­komen lood doel­tref­fend blijkt te verwijderen.

Toen de brand op de voor­avond uitbrak, had ik juist een rond­lei­ding in het atelier van een beel­dend kunste­naar achter de rug, wiens gast ik was in de omge­ving van Salz­burg. Het glas was net geheven, toen het gebeuren van de brand tot ons door­drong. Het werd een avond van boete; want ik had liever dan de maal­tijd de beelden van Parijs tot mij genomen. Dat gold ook voor de volgende dag, toen we volgens afspraak naar Oost-Tirol voeren om daar voor beeld­houwen geschikte steen­groeven te bezoeken.

In de nacht vingen al aanvragen aan de brand voor vader­landse media te duiden. Ik had dat niet bedacht en 'gewoon' mijn mobiele tele­foon afgezet en niet meer naar mails gekeken. Maar we zaten nog maar net daags nadien in de auto­mo­biel, toen NPO 1-radio zich meldde. Dat was een tele­fo­nisch inter­view, waarin ik uitvoerig mocht spreken over iets wat mij beweegt en nu eens niet ging over de gebrui­ke­lijke onder­werpen die in de Kerk  de moraal of de macht aangaan. Andere gespreks­aan­vragen -- als eerste het NOS-Jour­naal -- kon ik niet van dienst zijn door mijn reizen daar boven in de Tiroler bergen.

Ik heb mijzelf jaren aaneen als in de kermis-voor­stel­ling van kop van Jut ervaren, wanneer het kerke­lijke schan­dalen aangaat. Nu dan einde­lijk iets inte­res­sants in de media en ik ben niet bereikbaar.

Over mijn verbon­den­heid met Notre Dame heb ik wel niet meer gesproken maar wel geschreven -- daags vóór Pink­steren verschenen in het ochtend­blad 'Trouw' [8 VI 2019] en voorts, in de Duitse taal over­gezet,  in  'Herder Korres­pon­denz' [XI 2019].

Voor­aleer over dit opstel nader uit te weiden -- met name over een eervolle aankno­ping daarbij door de jour­na­list-schrijver Bas Heijnen -- laat ik nu eerst wat beleven omtrent de vere­ring van Jesus' door­nen­kroon op Goede Vrijdag [10 IV 2020] in de bouwval van het spiri­tuele hart van Frankrijk.

Recht­streeks uitge­zonden door KTO.fr trad daar de aarts­bis­schop met enige anderen binnen aan de achter­zijde van het hoofd­al­taar in de koor­om­gang. Daar aan die kant van het hoofd­al­taar met gouden kruis en de Moeder van Smarten, het geheel dat daar naar het kerk­schip gewend staat , onbe­scha­digd door de brand. Dit gebaar  om Christus' gevlochten kroon, in de dertiende eeuw op kruis­tocht verworven door Saint Louis de France, te begroeten en te vereren.

Michel Aupetit bad in deemoed en in eenvoud, gekleed in roden koor­mantel volgens litur­gisch voor­schrift. Gezongen en gespeeld en gezegd werd tevens. Muziek van Bach, Glück, Tele­mann, Schu­bert. Een veer­tigtal minuten al met al.