JUWEEL VAN EENVOUD

16 IV 2021

Buiten dienst. Toen God kleiner moest gaan wonen en ik meekeek, het jongste boek van Anton Stol­wijk leest als fictie en is toch de waar gebeurde geschie­denis van de na 110 jaar aan de eredienst onttrokken Joseph-kerk in Alkmaar.

We volgen het laatste jaar van dit bede­huis en krijgen een mild en met hoffe­lijk­heid geschreven beeld van de neer­gang van de katho­lieke Kerk in het bisdom Haarlem-Amsterdam.

Buiten dienst is een juweel van eenvoud.

Het is een juweel door de heldere compo­sitie en de subtiele waarneming.

Een halve eeuw geleden las ik Madame Bovary van Gustave Flau­bert en was verrukt over de afzon­der­lijk gecom­po­neerde hoofd­stukken, kleine verhan­de­lingen uit het leven van de hoofd­fi­guur. In de afge­lopen drie dagen ervoer ik een verge­lijk­bare sensatie bij het lezen van dit boek van Anton Stol­wijk. Hij maakt in ontmoe­ting met personen hen levend -- niet alleen door het gesprek, in aange­name ironie weer­ge­geven, maar niet minder, en voor mij  nog boei­ender, door het naar hen kijken. In het geschre­vene doemt onmid­del­lijk het beeld op.

Over Broeder Van Loon: 'Hij knikt, sluit zijn ogen en blijft zo een tijdje bewe­ging­loos zitten, misschien om even uit te rusten.' (93) Over 'meneer Bakker': 'Hij steekt zijn vinger in de lucht om aan te geven dat er nu iets belang­rijks komt.' (184).  Over Eric Fennis: 'De secre­taris-gene­raal zet zijn bril af en wrijft lang­durig over zijn ogen.' (200) Over Jan-Jaap van Peperstraten: 'toch al de uitstra­ling van een pastoor uit het boekje: zwart bril­mon­tuur, stevige buik, minzame glim­lach.' (297)

Stolwijk's type­ring van wijlen Henny Bomers, de bisschop die mij heeft gewijd, moet ik weer­spreken. Hij was in mijn ogen een heilige man die veel aan zijn taak in Haarlem heeft geleden. En wat wilde Bomers? 'Waarom kunnen we niet gewoon katho­liek met elkaar zijn', verzuchtte hij eens in een verga­de­ring van de Pries­ter­raad waarin hij mij kort tevoren had benoemd.

De neer­gang van de Haar­lemse Kerk. Dat wel, maar zo met mede­leven, toewij­ding en stille sympa­thie beschreven, dat Anton Stol­wijk, ofschoon hij zijn kinderen nog niet heeft laten dopen, tenminste een cultuur-katho­liek is die met dit boek zijn vader, destijds werk­zaam bij het bisdom, een eerbiedig monu­ment heeft verschaft.

Wie van de letteren en van de Kerk houdt  -- hij wordt getroost en tevens bemoe­digd door de vrien­de­lijke vrij­wil­li­gers die Anton in de Joseph-kerk heeft ontmoet en over wie hij zo betrokken schrijft -- deze geta­len­teerde schrijver van katho­lieken huize.