JUBILEUM CONCILIE EN DE LITURGIE (II)

12 XI 2022

III

Een jaar na het even harde als ruzie bevor­de­rende 'Motu proprio' Tradi­ti­onis Custodes (Bewa­kers van de Traditie) heeft paus Fran­ciscus op 29 juni 2022 het milde apos­to­li­sche schrijven Desi­derio Desi­deravi (Met verlangen heb ik verlangd) in het licht gegeven. Nog eens betreft het de liturgie, nu niet gebie­dend maar onder­rich­tend omtrent 'de litur­gi­sche vorming van het volk Gods'. En zo komt ook de consti­tutie (Sacro­sanctum Conci­lium) zelf in beeld:

De Kerk verlangt ernaar dat alle gelo­vigen 'volledig, bewust en actief' deel­nemen aan de litur­gi­sche vieringen; de aard van de liturgie vraagt daarom en daartoe heeft het chris­ten­volk krach­tens het Doopsel het recht en de plicht (14).

De riten moeten van een edele eenvoud zijn, door­zichtig door hun beknopt­heid, aange­past aan het bevat­tings­ver­mogen van de gelo­vigen en zonder te veel uitleg (34).

Paus Fran­ciscus haalt welis­waar het concilie-docu­ment niet aan, maar duide­lijk is dat onder meer deze hier genoemde citaten (uit de para­grafen 14 en 34) hem helpen in zijn over­tui­gings­kracht tegen de zo genoemde 'Triden­tijnse Mis' met herhaald knielen en bekruisen en het aan het oog van het volk Gods deels of geheel onttrekken van de viering van de heilige geheimen. -- De priester cele­breert ad Dominum en dus 'met de rug naar het volk'.

Niet­temin bevat Sacro­sanctum Conci­lium andere para­grafen die niet terstond aansluiten bij Fran­ciscus' Tradi­ti­onis Custodes maar wel bij Bene­dictus' Summorum Ponti­ficum:

Het gebruik van het Latijn moet in de Latijnse riten bewaard blijven (36). In zaken die niet geloof en welzijn van geheel de gemeen­schap raken, wenst de Kerk niet een starre gelijk­vor­mig­heid op te leggen, ook niet in de liturgie (37). Ener­zijds moet de eenheid van de Romeinse ritus behouden blijven, ander­zijds moet daar­binnen ruimte gelaten worden voor 'wettige verschillen en aanpas­singen' aan onder­scheiden groe­pe­ringen, streken en volkeren (38). En die blijven nog steeds wel in orde en bedreigen klaar­blij­ke­lijk niet de eenheid van de Kerk: de Moza­ra­bi­sche ritus in Castilië, de Ambro­si­aanse ritus in Milaan, het gebruik van de litur­gi­sche boeken uit de Angli­caanse traditie door degenen die naar Rome zijn over­ge­gaan, de eigen ritus van de met Rome geuni­eerde Kerken van het Oosten -- om verder niet te reppen over -- ook heden pause­lijke -- vieringen die de incul­tu­ratie ten goede komen en derhalve van de strenge eenheids­lijn afwijken. Veel blijft moge­lijk, alleen niet de 'oude Mis'.

IV

Het apos­to­li­sche schrijven Desi­derio Desi­deravi is gewijd aan de litur­gi­sche vorming die onder veel­vul­dige verwij­zing naar Romano Guar­dini aansluit bij de Litur­gi­sche Bewe­ging die zelf weer ten grond­slag ligt aan Sacro­sanctum Conci­lium: Liturgie als het heden van de heils­ge­schie­denis, als plaats van de ontmoe­ting met Christus, de Kerk als het sacra­ment van het lichaam van Christus. Dan de theo­lo­gi­sche zin van de liturgie die tevens middel is tegen wereldse spiri­tu­a­li­teiten die het chris­te­lijke geloof redu­ceren tot subjec­ti­visme en Gods genade over­bodig achten.

Oogmerk van Fran­ciscus is de heront­dek­king van de schoon­heid van de chris­te­lijke viering die de waar­heid gestalte geeft. Dat beduidt dus uitban­ning van bana­li­teit en vermij­ding van ritueel esthe­ti­cisme. Laten we ons verwon­deren over het Pascha-mysterie, raadt de paus, over het heils­plan van God dat zich in het Pasen van Jesus heeft geopen­baard waarvan de werk­zaam­heid ons in de viering van de sacra­menten bereikt. Schoon­heid evenals waar­heid doet ons verwon­derd staan en wanneer die zich betrekt op het mysterie van God, voert ons dat tot aanbid­ding. Zo is verwon­de­ring wezen­lijk bestand­deel van de litur­gi­sche hande­ling die ons ontvan­ke­lijk maakt de kracht van het symbool in zijn concreet­heid gewaar te worden.

Dat zijn verrij­kende en troos­tende woorden, maar dan graaft Fran­ciscus toch nog even zijn strijd­bijl op tegen de 'Triden­tijnse Mis':

Indien de liturgie is 'hoog­te­punt waar­naar de Kerk in haar doen streeft en tevens bron waaruit al haar kracht voort­vloeit' (SC 10), dan vermag de paus niet te begrijpen dat wie de geldig­heid van het Tweede Vati­caans Concilie erkent, niet de litur­gie­her­vor­ming kan aanvaarden. De kwestie immers is niet de huidige span­ning omtrent de viering van liturgie alleen te begrijpen als onder­scheiden gevoe­lens jegens een rituele vorm. De proble­ma­tiek is aller­eerst van ekklesi­o­lo­gi­sche aard. De ars credendi (hetwelk wij geloven) valt samen met de ars orandi (hetwelk wij vieren). Het gaat dus over de vraag hoe wij ons als Kerk verstaan -- geheel over­een­kom­stig de dogma­ti­sche consti­tutie over de Kerk (Lumen Gentium).

Toch is bij deze eendui­dige conclusie een kant­te­ke­ning te maken:

Volgen niet verreweg de meeste katho­lieken eenvou­digweg het concilie, terwijl zij te gelijker tijd niet gelukkig zijn met de prac­tijk van de huidige vorm van viering? Velen omhelzen wel de eenvoud van de 'nieuwe Mis' maar vinden die te hori­zon­taal van bele­ving, waarin het meer over de mens gaat en minder over God, ook al is dat natuur­lijk niet de oorspron­ke­lijke bedoe­ling van de litur­gie­her­vor­ming. Met de toestem­ming in 2007 de ene Romeinse ritus te vieren in de gewone vorm en in de buiten­ge­wone vorm heeft Bene­dictus XVI stellig ook getracht de beide vormen van elkaar te laten leren -- om naar het inzicht van meer geleerden aldus metter­tijd met geduld tot een enkele vorm van liturgie te geraken. Dat geduld is nu niet opge­bracht, omdat Fran­ciscus' Custodes Tradi­ti­onis zich fixeert op een kleine groep van gelo­vigen, vooral volge­lingen van de schis­ma­tieke aarts­bis­schop Lefebvre, die de eenheid van de Kerk verder in gevaar kan brengen. Zonder meer verbieden evenwel is niet meer van onze tijd. Elk verbod vereist toelich­ting en meer uitleg dan nu in het jongste pause­lijke schrijven Desi­derio Desi­deravi van een half jaar geleden.

Het blijft aan de orde nader na te denken over de huidige vorm van liturgie vieren opdat de ontmoe­ting met Christus -- dus de verti­cale bele­ving naast de hori­zon­tale -- wordt bevorderd.