IK BEN

2 V 2021

'Ik ben Die is.'  'Ik ben die Ik ben.' Zo open­baart God Zich­zelf aan Mozes die naar Zijn naam vraagt (Ex 3,14). Hij toont Zich niet deels maar geheel. Hij toont Zijn eigen­heid. Zijn Naam immers is Zijn iden­ti­teit, Zijn persoon­lijk­heid. In Hem is het volle 'zijn'. God is het volle­dige 'zijn' -- in wijs­ge­rige termen. 'Ik ben Die is.'

De 'Ik ben'-formule van het Oude Testa­ment wordt  in dezelfde abso­lute zin in het Nieuwe Testa­ment toege­past op Christus.

Reeds bij Marcus (6,50) zegt Jesus, wanneer Hij in de storm over het meer loopt, tot de verschrikte leer­lingen: 'Weest gerust, Ik ben het, vreest niet.' Dat wil zeggen: 'Ik ben het in Wie God Zich toont. Want in Jesus verschijnt God. Zijn lopen over het water is Epip­hanie, Gods­ver­schij­ning, zoals op de berg Tabor bij de 'Gedaan­te­ver­an­de­ring van de Heer'.

Het is Joannes in het vierde Evan­gelie die de 'Ik ben-uiting' van God in Jesus tot kern-tekenen verdicht, terwijl hij in Jesus' afscheids­rede bij het Laatste Avond­maal -- woorden die over­gaan in bidden -- nog eens de eenheid tussen Vader en Zoon beklem­toont. 'Wie Mij ziet, ziet de Vader.' (14,9) 'Ik ben in de Vader en de Vader is in Mij.' (14,11) 'Ik en de Vader, Wij zijn één.' (Jo 10,30)

De zeven 'Ik ben'-woorden bij Joannes vereen­zel­vigen Christus volledig met God, de Zoon met de Vader, mens geworden om de wil van Zijn Vader te doen tot heil van de mens­heid, tot gave jegens ons om te delen in Gods eeuwige leven.

Wie bereid is de 'Ik ben'-uitingen van Jesus voor waar aan te nemen en aldus te aanvaarden, die weet in enen hoe tevens Hem te volgen.

'Ik ben het Brood des Levens.' (Jo 6,35)

'Ik ben het Licht der wereld.' (Jo 8,12)

'Ik ben de Deur.' (Jo 10,9)

'Ik ben de Goede Herder.' (Jo 10,11.14)

'Ik ben de Verrij­zenis en het Leven.' (Jo 11,25)

'Ik ben de Weg en de Waar­heid en het Leven.' (Jo 14,6)

'Ik ben de Wijn­stok.' (Jo 15,1.5)

'Hij Die bestond in godde­lijke majes­teit en Zich niet heeft willen vast­klampen aan de gelijk­heid met God' (Fil 2,6) biedt in Zijn 'Ik ben'-woorden ons aan :

Laat Mij uw brood zijn, uw spijs en drank, om het aardse leven tot voltooiing te brengen.

Laat Mij uw licht zijn, uw verlich­ting, om uw denk­kracht te verhogen tot verdie­pend inzicht.

Laat Mij uw deur zijn, uw toegang tot onder­linge dienst­baar­heid in de mensengemeenschap.

Laat Mij uw herder zijn, uw stut en uw staf tot bescher­ming, berus­ting, gelatenheid.

Gelooft in Mijn opstan­ding, Mijn eeuwig leven waaraan ook gij zult deelnemen.

Gelooft in Mij als de door u te begane ware levensweg tot vinding van uw levenszin.

Laat Mij uw wijn zijn, uw schenker van moed en van kracht tot uitvoe­ring van Mijn opdracht.

In de Apoka­lyps (22,13) zegt Christus aan het slot van het laatste Bijbel­boek samen­vat­tend: 'Ik ben de Alpha en de Omega. Ik ben de Eerste en de Laatste. Ik ben het Begin en het Einde.'