ADRIAAN VI

9 I 2022

Vandaag is het vijf­hon­derd jaar geleden dat Adriaan Floris­zoon Boeyens, geboren op 2 maart 1459 in Utrecht, bij de elfde stem­ronde werd gekozen tot de twee­hon­der­dacht­tiende paus, van wie Petrus in de conti­nu­ï­teit van de Kerk de eerste is. Niet dat Adriaan toen al weet had van Zijn keuze; want hij was op het conclaaf, bijeen groepen na de plot­se­linge dood van Medici-paus Leo X op 1 december 1521 , niet aanwezig.

Het eerste bericht omtrent de roeping tot het hoogste ambt van de Kerk ontving hij op 22 januari daar­op­vol­gend in het Baski­sche Vitoria -- een paus­keuze die Adriaan op 8 maart van dat jaar zou beves­tigen met als paus­naam zijn eigen naam, onder­wijl bedroefd blij­vend om de uitver­kie­zing en die slechts aanne­mend om God niet te beledigen.

Waarom is Adriaan Boeyens -- in 1517 tot kardi­naal verheven en sinds 1520 regent van Spanje in naam van zijn pupil Karel van Habsburg, als Karel V keizer van het Heilige Roomse Rijk en als Karel I koning van Spanje, -- toen bij afwe­zig­heid tot paus gekozen?

Na de tiende stem­ronde bleek de verdeeld­heid onder de kardi­nalen inzake de volgende paus hopeloos.

Terwijl Thomas kardi­naal Wolsey, tevens pause­lijk legaat voor Enge­land,  zich­zelf als uiterst bekwaam achtte de opvolger van Petrus te worden en daarmee de plaats­be­kleder van Christus op aarde -- daarin gesteund door koning Hendrik VIII -- betwistten vooral keizer Karel V en koning Frans I van Frank­rijk elkaar hun candi­daat of candidaten.

De favo­riet van de Duitse keizer, Giulio de'Medici, neef van Giovanni de'Medici -- Leo X, zag in dat de keuze op hem onmo­ge­lijk zou zijn, te meer daar Frans I zelfs met een schisma dreigde. Daarom stelde hij, die met de naam Clemens VII de opvolger van Adriaan zou worden, voor de stemmen te vere­nigen op de vrome kardi­naal van Tortosa in Spanje, Adriaan Boeyens, die zoals het een priester betaamt gewoon elke dag de Heilige Mis placht op te dragen. Zulks in tegen­stel­ling tot de luxueus levende mede­broe­ders in de Eeuwige Stad.

Zijn taken in Spanje voltooiend en over­ge­vend, ontmoe­tingen met verte­gen­woor­di­gers van de vorsten vermij­dend om neutraal te blijven, slechts langs de kusten varend om het gevaar van de Turken op zee te ontkomen, landt paus Adriaan op 28 augustus in Ostia en wordt gekroond in Rome op de laatste dag van die maand, op 31 augustus.

Een jaar later op 14 september 1523 zou hij sterven -- moge­lijk aan de pest, vervol­gens begraven onder de Petrus­ba­si­liek en na tien jaren opge­graven om te worden bijgezet in Santa Maria dell'Anima, de kerk van het Heilige Roomse Rijk in Rome, door toedoen van de enige door hem gecre­ëerde kardi­naal Willem van Encke­voort, afkom­stig uit het Brabantse Mierlo, ofschoon de kardi­nalen tegen diens verhef­fing bezwaar hadden gemaakt.

Daar in de Anima rusten zijn stof­fe­lijke resten nog immer in afwach­ting van de jongste dag om here­nigd te worden met zijn ziel, vereerd door pelgrims die hem komen bezoeken alsook door de pries­ters die in het neven liggende college samenwonen.

Een tragisch ponti­fi­caat en toch vrucht­baar, maar pas na eeuwen als zodanig geschat. 'Wie onder tranen zaait, zal oogsten in vreugde', leert immers de Psal­mist (126,5), zij het bij Adriaan post mortem hetwelk ook geldt als oogsten, alleen later.

In die tijd stond spreken van Europa staat nog volledig gelijk met Chris­ti­a­nitas (Chris­ten­heid). Oogmerk was toen nog de Turken buiten Europa te houden . Al het geruzie onder de Euro­pese vorsten heeft het eraan bijge­dragen dat Turken (= Moslims) het eiland Rhodos tijdens het ponti­fi­caat van Adriaan VI in 1522 vero­verden en de daar geves­tigde kruis­rid­ders moesten wijken en terecht zouden komen op Malta, daarom nu 'Malteser Orde' geheten.

Bedrei­gender dan het Turken­ge­vaar oordeelde de paus nog de zich split­sende ene Kerk van het Westen sinds Luther in 1517 de wantoe­standen van de Kerk, met name de afla­ten­handel, aan de kaak had gesteld.

Daarom heeft paus Adriaan een gezant naar de Rijksdag in Neuren­berg gezonden die in het najaar van 1522 was bijeen­ge­roepen. Op 3 januari 1523 krijgt gezant Fran­cesco Chiere­gati daar het woord en hij belijdt namens de paus de diepere oorzaken van de Refor­matie, die het gevolg van de misdra­gingen in Kerk en Curie zijn, maar vraagt tevens om geduld het gestichte onheil te boven te kunnen komen.

'Gij moet ook zeggen dat wij oprecht bekennen dat God deze vervol­ging van Zijn Kerk laat gebeuren wegens de zonden van de mensen, in het bijzonder van de pries­ters en de prelaten.'  Aldus de instructie van Adriaan aan de gezant:

'De Heilige Schrift verkon­digt luid dat de zonden van het volk in de zonden van de gees­te­lijk­heid de oorsprong vinden. Wij weten dat ook bij deze Heilige Stoel veel afschuw­wek­kends is voor­ge­komen: Misbruiken in gees­te­lijke dingen, over­tre­dingen van de geboden, ja dat alles heeft tot ergernis geleid.  Zo is het niet te verwon­deren dat de ziekte zich heeft verplant van hoofd naar leden, van pausen naar prelaten.

Wij allen, prelaten en gees­te­lijken, zijn van de rechte weg afge­weken en al lang was er geen enkele die wat goeds deed (Ps 14,3). Daarom moeten wij allen aan God de eer geven en ons voor Hem veroot­moe­digen. En ieder van ons moet bij zich­zelf over­wegen waarom hij is gevallen en liever zich­zelf veroor­delen dan dat hij door God op de  dag  van Zijn toorn wordt veroordeeld.

Daarom moet gij in onze naam beloven dat wij alle ijver aanwenden, opdat aller­eerst het Roomse hof, waar alle kwaad is begonnen, wordt verbe­terd; dan zal daar, waar de ziekte zijn aanvang heeft genomen, ook gene­zing en vernieu­wing beginnen.

Om dit ten uitvoer te brengen voelen wij ons te meer verplicht aange­zien de gehele wereld naar zo'n hervor­ming verlangt.'

Eerder dan paus Wojtyla in het jaar 2000 heeft paus Boeyens in 1522 schuld beleden voor de zonden die door de zonen van de Kerk zijn begaan.

In de figuur van Adriaan vinden we niet alleen de opmaat naar het Concilie van Trente en de Contra-Refor­matie maar ook de einde­lijk nu alom gewaar­deerde voor­loper van de Oekumene.

Joannes Paulus II heeft lang gere­geerd en Adriaan VI uiterst kort. Beiden kwamen overeen in stand­vas­tig­heid en duide­lijk­heid tot herstruc­tu­re­ring van de Kerk tot behoud van het geloof.

Adriaan Boeyens was de laatste buiten­landse paus tot de verkie­zing van Karol Wojtyla in 1978.

Wat voor 'barbaars' in Rome werd gehouden, is een zege voor de Kerk gebleken.

Proh dolor quantum refert in quae tempora vel optimi cuiusque virtus incidat.

Zo luidt de passende aan Plinius de Oude ontleende tekst op het graf­mo­nu­ment van Adriaan VI in Santa Maria dell'Anima. (Ach, hoeveel is afhan­ke­lijk van de tijd waarin de voor­beel­dig­heid van zelfs de beste mens valt.)